Landhuis in cottagestijl gebouwd in opdracht van de heer E. Schneider, naar een ontwerp door architect Gerard De Ridder uit 1912. Samen opgetrokken met de aanpalende villa's Berger en Wirth. Gebouw te midden van een grote tuin, van twee bouwlagen en twee traveeën onder schilddak bedekt met daktegels en voorzien van driehoekige dakvensters. Dakuitsprongen in voor-, zij- en achtergevel onder zadeldaken.

Bepleisterde en wit geschilderde baksteenbouw voorzien van pseudo-vakwerk in de geveltoppen. Het grondplan bestaat, zoals de Palladiaanse vrijetijdsarchitectuur, uit leefruimtes geordend rond een centrale hal. Toegangstrappen in beide zijgevels geven toegang tot een verhoogd gelijkvloers. Een inkomerker in de linkerzijgevel bevat een rondbogig portaal tussen twee door vakwerk omlijste vensters. De rechterzijgevel bevat een aangebouwde garage van één bouwlaag onder zadeldak bedekt met daktegels. Het gelijkvloers is verder voorzien van vensters onder metselbogen (oorspronkelijk uitgespaard in de bezetting) en van driezijdige erkers in de voorgevel en op de hoek tussen linkerzijgevel en achtergevel, waarboven telkens een deurvenster en een balkon met houten borstwering, waarvan het houtwerk deels gewijzigd werd sinds 1980. De verdieping bevat rechthoekige vensters onder doorlopend houten vakwerk. Het vakwerk is zwart wit geschilderd en onder het dak uitlopend in een visgraatmotief.

Verbouwingswerken aan achtergevel naar ontwerp van Jos Leysen in 1953.