Burgerhuis in sobere beaux-artsstijl naar een ontwerp door de architect Guillaume Coenen uit 1929. Opdrachtgever was Edward Karel Hendrik Guljé (Den Haag, 1894-Antwerpen, 1965), een ingenieur bij de automobielfabriek Minerva Motors, die zich in 1920 vanuit Amsterdam in Antwerpen gevestigd had. Hij verbleef vanaf eind 1945 te Elsene, waar hij in 1947 huwde met Hendrika Adriana van Vliet (°Den Haag, 1899). Het echtpaar nam in 1952 opnieuw zijn intrek in de woning aan de Doornelei. Op dat moment werkte Guljé als textielingenieur bij de Koninklijke Dekenfabriek Zaalberg in Leiden. Zijn weduwe verhuisde in 1967 naar Tilburg.
Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, telt de rijwoning drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De lijstgevel is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, verwerkt met natuursteen voor de puilijst en omlijstingen, op een arduinen plint. Asymmetrisch van opbouw, legt de asymmetrische compositie de klemtoon op de brede zijrisaliet, dat wordt gemarkeerd door een bow-window met balkon. Waar het conventioneel opzet, de materiaalcombinatie en de typische vensteromlijstingen met hoekblokken en hanenkam aan de beaux-artsstijl ontleend zijn, wijst de detaillering van de geblokte consoles en het geometrische smeedwerk van de balkonborstwering op een invloed van de art-decostijl. Op de inkomdeur na is het oorspronkelijk houten schrijnwerk vernieuwd.
De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, georganiseerd rond de centrale traphal met bovenlicht. Volgens de bouwplannen biedt de lage begane grond ruimte aan de vestibule, de garage en de keuken. Op de bel-etage neemt het salon over de volledige breedte de straatzijde in, waarbij de eetkamer met office aansluit. Volgens hetzelfde schema omvatten de tweede verdieping twee grote slaapkamers en de badkamer, en het dakniveau drie mansdardekamers.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1929#33005; vreemdelingendossier 481#164244.