Meergezinswoning in art-decostijl, voor eigen rekening gebouwd door architect Ferdinand Van Mierlo (inscriptie), naar een ontwerp uit 1929. Twee maanden na de eerste bouwaanvraag diende hij een tweede in voor nog een bijkomende verdieping, die werd geweigerd. Het bouwreglement liet twee verdiepingen met een mansarde of maximaal drie verdiepingen toe, een regel waarvan midden jaren 1930 alsnog werd afgeweken voor de appartementsgebouwen aan de overzijde van de straat. Van Mierlo kocht het bouwperceel over van de eerste eigenaar H. Duchesne, die hier aanvankelijk zelf een burgerhuis wilde bouwen, maar uiteindelijk van zijn plannen afzag. Voor deze woning in Engels geïnspireerde cottagestijl, tekende de architect Florent Vaes eerder in 1929 het ontwerp.

Als architect actief van kort vóór de Eerste Wereldoorlog tot eind jaren 1930, ontwikkelde Van Mierlo omstreeks 1925 een persoonlijke art-decostijl herkenbaar aan de pilastergeleding of frontonbekroningen, en de typische profilering van de natuurstenen onderdelen. Representatieve voorbeelden zijn de eigen woning van de architect in de Kerkstraat uit 1925, en zijn allicht belangrijkste realisatie, de verdwenen bioscoop “Nova” in de Sint-Bernardsesteenweg uit 1929.

Het rijhuis met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, telt vier bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel heeft een verzorgd parement uit natuursteen en rood baksteenmetselwerk in kruisverband, op een arduinen plint. Verticaal geleed en asymmetrisch van opbouw, verdeelt de compositie de klemtonen gelijkmatig over het inkomrisaliet en de bredere zijtravee. Waar het ontdubbelde portaal en het risaliet zelf worden bekroond door blinde, mijterboogvormige frontons, markeert een over de bovenverdiepingen oplopende halfronde bow-window met kolossale pilastergeleding de zijtravee. De mijterboogvorm wordt overigens herhaald in het geknikte profiel van de pilasters, de borstweringen en de lekdrempels. Verder springen vooral de gegroefde profielen met rondstaven en kraalmotieven in het oog, die posten, lateien en borstweringen versieren. Het houten schrijnwerk van de vensters en de deuren met sierlijk smeedijzeren traliewerk is bewaard.

Het programma omvat vier appartementen met een afzonderlijke inkom voor de beneden- en de bovenwoningen, en een gemeenschappelijke traphal met bovenlicht. Volgens de bouwplannen biedt de plattegrond van de woningen ruimte aan een suite van salon en eetkamer met keukentje, op het gelijkvloers één en op de verdiepingen twee slaapkamers, en een badkamertje.