Meergezinswoning in art-decostijl gebouwd in opdracht van de diamantair Gustave Alexander, naar een ontwerp door de architect Léon De Vroey uit 1929 (inscriptie). Het ontwerp behoort tot het vroege oeuvre van De Vroey, die zich omstreeks 1925 als zelfstandig architect vestigde. Vanaf de jaren 1930 legde hij zich vooral toe op het appartementsgebouw, waarbij zijn architectuur evolueerde naar een gematigd modernisme.
De half vrijstaande rijwoning met een gevelbreedte van drie traveeën, telt drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). Sober van opzet is de lijstgevel is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, verwerkt met natuursteen voor de structurele onderdelen, op een arduinen plint. Symmetrisch van opbouw, zijn de bovenverdiepingen over de volledige breedte en hoogte als bow-window uitgewerkt, met bewerkte borstweringen, geblokte dekstenen en een typische console. Verder valt vooral de trapeziumvorm van de benedenvensters en dakkapel op. Het houten schrijnwerk van de deur en de bovenvensters is bewaard.
Het programma omvat drie bescheiden appartementen, een gemeenschappelijke inkom- en traphal met bovenlicht, en een ondiepe mansarde met twee kamers en een kleine berging. Volgens de bouwplannen voorziet de plattegrond van de woningen in een salon-eetkamer, een badkamer, kantoortje en keuken, en één slaapkamer.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1929#35241.