Appartementsgebouw in sobere art-decostijl, naar een ontwerp door de architecten Vincent Cols en Jules De Roeck uit 1935. De opdrachtgevers, de familie A. Cols-Spruyt waren vermoedelijke naaste verwanten van architect Cols. Aanvankelijk was een complex van vier bouwlagen gepland, met twee flats per verdieping. Drie maanden na de eerste bouwaanvraag volgde een tweede, voor een minder diepe extra verdieping met slechts één appartement. Aannemer van de bouwwerken was de Algemene Ondernemingen Simons.

Opgericht in 1912, maakte het architectenbureau Cols en De Roeck in de jaren 1920 vooral naam met tuinwijken en woningen voor een bemiddeld cliënteel, overwegend in traditionalistische stijl. Het appartementsgebouw Cols-Spruyt is representatief voor het zakelijke art-decokarakter, dat hun architectuur vanaf de jaren 1930 kenmerkte. Het succesvolle bureau realiseerde meerdere flatgebouwen van dit type in Antwerpen, herkenbaar aan het sobere baksteenparement en de driezijdige erkers. Tot de betere voorbeelden behoort het appartementsgebouw Peeters-Mennen uit 1932 in de Jan Van Rijswijcklaan.

Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat het complex vijf bouwlagen onder een plat dak. De onversierde lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk van het Belvédère-type, in halfsteens verband met dieper liggend voegwerk. Arduin is toegepast voor de plint, witte natuursteen en kunststeen (Terra Nova) voor de deur- en vensteromlijstingen. De opstand vertoont een volkomen symmetrische opbouw, met het inkomportaal in de middenas. De bovenverdiepingen worden verticaal geritmeerd door twee oplopende, driezijdige erkerpartijen, die de tweeledige plattegrond weerspiegelen. Horizontaal zijn deze per bouwlaag gevat in een doorlopende omlijsting met een blind middenpaneel, geaffirmeerde posten, lekdrempels en waterlijsten. In tegenstelling tot de stalen inkomdeur, is het vensterschrijnwerk vernieuwd.

Het gebouw is opgetrokken op een rechthoekige plattegrond, die in het centrum wordt ontsloten door het trappenhuis met lift en een smalle, langgerekte lichtschacht. De twee appartementen per verdieping zijn identiek met een gespiegelde indeling, waarbij de woon- en eetkamer de straatzijde inneemt. Palend aan de hal en een lange gang volgen in de achtervleugel achter elkaar de keuken met terrasje, twee kleine slaapkamers, de badkamer en de grote slaapkamer. De bovenste flat is iets ruimer van opzet, met de grote slaapkamer en de badkamer eveneens in de voorbouw. De stook- en individuele kelders en de conciërgewoning bevinden zich in het souterrain.