Meergezinswoning in art-decostijl, voor eigen rekening gebouwd door de bouwmeester-aannemer Jules Mees, naar een ontwerp uit 1929. Het gebouw is een van de weinige gekende nieuwbouwprojecten van Mees, die afkomstig was uit Rupelmonde en in Antwerpen actief lijkt te zijn geweest vanaf omstreeks 1910. Het gebouw dat als privéwoning en opbrengsteigendom bedoeld was, beantwoordt aan een in deze periode vaker voorkomende typologie. Zoals de meergezinswoning Ruyten verderop in de straat, omvat het pand het voorname appartement van bouwheer Mees dat de begane grond en de eerste verdieping beslaat, en huurappartementen op de drie hogere verdiepingen. Sinds geruime tijd is hier het hotel Firean gevestigd.
Het rijhuis met een gevelbreedte van vier ongelijke traveeën, telt vijf bouwlagen onder een plat dak. De verzorgde lijstgevel is opgetrokken uit rood en antracietkleurig baksteenmetselwerk in kruisverband, ruim verwerkt met natuursteen voor de pui, de erkerpartij en de rijke ornamentatie, op een arduinen plint. Symmetrisch van opzet wat het hoofdmotief betreft, wordt de gevelcompositie in de brede middenas gemarkeerd door een over drie verdiepingen oplopende, driezijdige erker. De typische vorm van de muuropeningen verschilt per bouwlaag, met in de pui een rondboogportaal en een tweezijdig erkertje boven de garagepoort. Opvallend is de gevelbekroning die aanzet boven de tussendorpels van het hoogste vensterregister, uitgewerkt als een gedrukte fronton met topstuk tussen postamenten. Deze gevelpartij wordt rechts geflankeerd door het trappenhuis van de appartementen, dat als risaliet is opgevat bekroond door een hexagonale oculus. De ornamentatie vermengt typische florale motieven zoals bloemenkorven en -ranken, met geometrische motieven zoals gevleugelde sluitstenen. Het smeedijzer van de deuren is integraal bewaard, het houten vensterschrijnwerk grotendeels. De inkomluifel lijkt later toegevoegd, in functie van de hotelbestemming.
Het gebouw met een L-vormige plattegrond omvat volgens de bouwplannen gescheiden inkom- en traphallen voor de privéwoning en huurappartementen, waarbij de laatste over een personenlift beschikken. De privéwoning die aan een welstellende levensstijl met inwonend personeel beantwoordt, omvat gelijkvloers een ruime suite van woon- en ontvangstvertrekken. Deze bestaat uit de woonkamer met mezzanine, de eetkamer met buffetnis en aansluitend de open traphal, en de door de ontbijtkamer geflankeerde veranda met een terras bij de tuin. In de achterbouw bevinden zich de office, de keuken, het pomphuis en de wasplaats, daar waar de garage de ruimte onder de mezzanine van de woonkamer inneemt. Het tweede niveau telt vijf slaapkamers, waarvan de tweede voorste een loggia delen en de hoofdslaapkamer over een dressing, badkamer en 'cabinet de toilette' met overdekt balkon beschikt, en ten slotte de meidenkamer met diensttrap. De appartementen bestaan uit een suite van salon en eetkamer met loggia, een vestibule, de keuken met overdekt terras, twee slaapkamers en de badkamer.
Het gelijkvloers niveau van de privéwoning behield zijn oorspronkelijke interieurinrichting in zuivere art-decostijl, met in de hal marmeren wand- en vloerbekleding, en in de woon- en ontvangstvertrekken verzorgd schrijn- en stucwerk, parketvloeren, en als meest opvallende onderdelen de bijzonder fraaie glas-in-loodramen, smeedijzeren balustrades en lichtarmaturen.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1929#32702.