Appartementsgebouw en garagebedrijf in art-decostijl, gebouwd in opdracht van Frans Van Oorschot, naar een ontwerp door de architect Raymond Ceurvorst uit 1927. Frans Van Oorschot richtte in 1929 in de pas voltooide garage een huurautobedrijf met chauffeurs in livrei op, dat in 1933 door zoon Jan Van Oorschot werd omgevormd tot het nog bestaande taxibedrijf Antwerp-Tax. De keuze van de vestigingsplaats hield wellicht verband met de aanwezigheid van de Minerva-automobielfabriek verderop in de straat, die ook de eerste limousines leverde. Het taxibedrijf, naar verluidt een van de oudste van België, is tot op vandaag in het gebouw gevestigd. Het ontwerp behoort tot het vroege oeuvre van Ceurvorst, wiens loopbaan kort na de Eerste Wereldoorlog van start ging. Een gemeenschappelijk kenmerk van zijn eerste realisaties, is de veeleer conventionele gevelcompositie in combinatie met een discrete art-deco-ornamentatie. In 1929 tekende Ceurvorst met zijn toenmalige partner Cornelius Sol ook voor de Garage Helsmoortel in de parallelle Generaal Lemanstraat.
Het complex bestaat uit een langgerekte voorbouw met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, zes bouwlagen hoog onder een pseudo-mansarde (leien) die vijf appartementen telt, boven de inrit naar de garage. Deze laatste beslaat een ruim binnenterrein, doorlopend achter de aanpalende panden aan weerszijden, en omvat twee niveaus afgedekt met een stalen dakspant. Waar een gewapend betonstructuur werd toegepast voor de constructie, kreeg de lijstgevel een parement uit rood baksteenmetselwerk en simili-natuursteen. Met een nadrukkelijk verticale geleding, legt de asymmetrische compositie de klemtoon op de brede zijtravee, die over vier verdiepingen wordt gemarkeerd door een bow-window met bekronend balkon. Beide venstertraveeën zijn gevat in oplopende omlijstingen, met een decoratief topstuk onder de houten kroonlijst. Typisch voor de vroege art-decostijl is de ornamentatie met florale ranken en medaillons, gegolfde panelen, tandlijsten en getrapte profielen. De pui en het vensterschrijnwerk werden vernieuwd met behoud van de oorspronkelijk indeling.
De appartementen, die over een privé-inkomhal en een trappenhuis met lift beschikken, bestaan uit een L-vormige suite van salon-fumoir en (eet)kamer aan de straatzijde, de keuken en badkamer, en de slaapkamer met balkon achteraan. Op de ondiepe mansarde bevinden zich vijf zolder- of meidenkamertjes, één per appartement. Volgens de bouwplannen waren beide niveaus van de met een hellingbaan uitgeruste garage ingedeeld in individuele autoboxen, met bijkomend een wasinrichting, kantoortjes, en een winkeltje en conciërgeloge in de inrit.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1927#26701 en 1928#30581.