Meergezinswoning in art-decostijl gebouwd in opdracht van mevrouw Th. Ruyten-Visschers, naar een ontwerp door Th. Ruyten uit 1925. Het gebouw is de enige gekende privérealisatie van Ruyten, architect of bouwkundige in dienst van de Stad Antwerpen, die vanaf eind jaren 1930 als hoofdconducteur betrokken was bij de restauratie van het Rubenshuis onder leiding van stadsbouwmeester Emiel Van Averbeke. Het complex was mogelijk een eigen bouwproject van Ruyten, bedoeld als privéwoning en opbrengsteigendom, waarvoor zijn vermoedelijke echtgenote als bouwheer optrad. Zoals de meergezinswoning Mees hogerop in de straat, beslaat het voorname appartement van de opdrachtgever de begane grond en de eerste verdieping, met identieke huurappartementen op de drie hogere verdiepingen, tijdens het interbellum een vaker voorkomende typologie.
Het rijhuis met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, telt vijf bouwlagen onder een plat dak. De verzorgde lijstgevel is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, ruim verwerkt met natuursteen voor speklagen, ornamenten en structurele onderdelen als de plint, puilijst, vensterposten en een balkon. Geleed door de puilijst, legt de asymmetrische compositie de klemtoon op de brede zijtravee, in overeenstemming met de interieurindeling. Deze wordt gemarkeerd door getraliede tweelichten op de begane grond, een over de eerste twee verdiepingen oplopende, driezijdige erker, en een gebogen balkon in de topgeleding. Pilasters flankeren de inkomtravee, die op het hoogste niveau terugwijkt om ruimte te maken voor een terrasje. Karakteristiek art deco is de klassiek gestileerde ornamentatie: de polygonale medaillons met geabstraheerde bloemenkorven op de borstwering, en het trapezoïdale fronton tussen gecanneleerde trommels boven het portaal. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur, de vensters met kleine roedeverdeling in het bovenlicht, en de kroonlijst is bewaard, evenals het fraaie smeedijzer van tralies en balkonborstweringen.
Het gebouw met een geknikt L-vormige plattegrond beschikt volgens de bouwplannen over een gemeenschappelijke inkom en goederenliftje, maar gescheiden traphallen voor de huurappartementen en de privéwoning. Deze laatste biedt gelijkvloers ruimte aan het kantoor met wachtzaal, de keuken en een ruime zitplaats, waarbij een overdekte binnenplaats onder de achterbouw aansluit. Op het tweede niveau bevinden zich de eetkamer, een naaikamer, drie slaapkamers, de badkamer en een speelkamer. De appartementen bestaan uit een suite van salon en eetkamer, de keuken met terrasje, drie slaapkamers en een badkamer.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1925#22295.