Deze interbellumwoning is gelegen in omgevende tuin met boomhazelaars.
Het perceel was tot in 1926 onbebouwd en in gebruik als landbouwgrond. De oudst bekende eigenaar is Francis Props in 1830. Hij was landbouwer en stoker te Lede. Hij verkoopt de percelen aan Engelbertus De Vriendt, ontvanger te Zomergem en zaakvoerder. Via verschillende verkopen en verervingen wordt Meeüs-De Block, veearts te Lede eigenaar van de gronden in 1922. Hij voert de eerste belangrijke perceelswijziging uit. Er ontstaat één groot perceel dat drie jaar later verkaveld wordt in drie delen. Hetzelfde jaar (1926) wordt het perceel verkocht aan ondernemer De Jonghe-Schockaert, en die trekt er nog hetzelfde jaar zijn nieuwe woning op. Op dat ogenblik is er één perceel voor het huis en één voor de tuin die als dusdanig vermeld staat op kadastrale documenten. Na een grenswijziging met de straat in 1931 (de straat wordt verbreed) zal het perceel niet meer wijzigen.
Interbellumwoning in speelse art-decostijl, gebouwd rond 1926 naar ontwerp van Oscar Vandenhoeck, gelegen in omgevende omhaagde en beboomde tuin uit dezelfde periode. De toegang tot de tuin gebeurt via een betonnen, bepleisterde en beschilderde rondbogige poort die tot het totaalconcept van de site behoort. Het huis telt twee bouwlagen onder een afgewolfd pannen dak. De benedenverdieping is opgebouwd uit ongeschilderde baksteen terwijl de bovenverdieping en erkeruitbouw bepleisterd en beschilderd zijn. De voorgevel van het huis telt drie traveeën waarvan de middelste vooruit springt en de inkompartij vormt. Boven de voordeur, op de bovenverdieping, werd een klein bakstenen balkon uitgewerkt. De balkondeur met flankerende vensters wordt geaccentueerd met een bepleisterde bakstenen muurdecoratie tussen de ramen en het erboven liggend zolderraam. De symmetrisch in de gevel geplaatste muuropeningen zijn speels afgewerkt met getrapte omlijstingen, afgeschuinde en afgeronde hoeken. De linker zijgevel heeft een erkeruitbouw, uitlopend op een balkon, op de gelijkvloerse verdiepingen en een kleinere erkeruitbouw op de zolderverdieping. De rechter zijvleugel is vlak uitgewerkt. Aan de tuinzijde werd recent een veranda aangebouwd. Het houten schijnwerk met roedeverdeling en art-deco- glas-in-lood bleef bewaard. Binnen zijn de meeste elementen van toen nog steeds intact aanwezig . Het interieur herbergt nog heel wat originele deuren, ramen, vloeren, trappen, schouwmantels, lanterneau...
Het pand is gelegen in een 24 are grote omgevende tuin met waardevol bomenbestand. De aanleg en een aantal planten zijn typisch voor de interbellumperiode (een beuk, een hulst, twee uitzonderlijke boomhazelaars, twee coniferen, een Japanse kerselaar, een jeneverbes en een taxushaag als prieel gesnoeid, mogelijk ook de ligusterhaag). Gezien de tuin reeds als dusdanig bekend stond in 1926 hebben de planten een respectabele leeftijd.
Van latere datum maar daarom niet minder interessant is de plantencollectie die geïntegreerd werd in het bestaande ontwerp (drie lijsterbessen, twee magnolia’s, een vlier, drie hulst, een pruikenboom). Aan de achterzijde en zijkant twee beukenhagen van vier meter hoogte, een taxushaag, een berk, een boomgaard met hoogstamfruit, klimop en gele netel, ook speenkruid, maarts viooltje en boshyacinten zijn goed vertegenwoordigd. Daartussen nog tulpen, narcissen, krokussen, sneeuwklokjes, blauwdruifje en enkele cyclamen. Daarenboven groeien er een groot aantal oude Franse rozen, David Austin rozen en botanische rozen. Verder is er een collectie pioenrozen en een flink aantal hortensia's. Ook verschillende partijen (bijna groene) aucuba’s en een groep skimmia japonica.
- Kadasterarchief Oost-Vlaanderen, reeks 207 (mutatieschetsen), Afdeling 1, Sectie C, 1923/16, 1926/13, 1927/18, 1931/18.