Burgerwoning in cottagestijl, in 1926 geregistreerd in het kadaster als woning voor brouwer Emile Dewilde-Adriaensen, die in 1907 de aanpalende brouwerij had gekocht. De woning werd echter al veel vroeger gebouwd voor diens broer, landbouwingenieur Joseph De Wilde, die de opdracht tot bouwen gaf in 1914, aan architect J. Van den Plas. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden de werken stopgezet. Oorlogsschade aan het baksteenmetselwerk zouden getuigen dat de ruwbouw voor de oorlog al grotendeels was gerealiseerd.

De cottagestijl was zeer populair in die tijd voor de bouw van landhuizen en villa's, maar werd ook toegepast voor burgerhuizen in rijbebouwing. Kenmerkend voor deze pittoreske bouwstijl zijn de bakstenen parementen verlevendigd met natuurstenen elementen voor speklagen of omlijsting van de muuropeningen, de grillig vormgegeven en geplaatste muuropeningen, dakvensters, gebruik van hout voor overkragende windborden, loggia's en erkers of imitatievakwerk.

Deze rijwoning telt twee traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak; verhoogde begane grond. De rode bakstenen lijstgevel met speklagen is geaccentueerd door twee door de kroonlijst heen brekende dakvensters, waaronder één met puntgevel met fantasierijk windbord. Opvallend is het inkomportaal met fraaie houten loggia toegankelijk via een trap met balustrade. In de venstertravee, op de bel-etage een drielicht met opvallende vormgeving, in natuurstenen kozijn. Op de verdieping twee rechthoekige vensteropeningen onder natuurstenen latei waarboven een rollaag. Het schrijnwerk is bewaard; typerend voor het begin van de 20ste eeuw voorzien van roedeverdeling. De woning heeft een voortuin.