Burgerhuis in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van mevrouw G. Claessens-Vanden Bosch, naar een ontwerp door de architecten Fernand de Montigny en Louis Somers uit 1928. Een jaar eerder hadden deze al een bouwaanvraag ingediend voor dit perceel in naam van P. Sohier, die echter overleed vóór het project van start kon gaan. Beide ontwerpen waren overigens sterk met elkaar verwant. Associés van omstreeks 1910 tot 1940, lieten de Montigny en Somers zich kort na de Eerste Wereldoorlog opmerken met het stadion voor de Olympische Spelen van 1920. In hun talrijke burgerhuizen uit de jaren 1920, waarvan de woning Claessens-Vanden Bosch een representatief voorbeeld is, pasten zij doorgaans een behoudende beaux-artsstijl toe. Op hetzelfde moment waren zij actief in de wederopbouw van Oostkerke (Diksmuide), met neotraditionele ontwerpen.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, telt de rijwoning drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De lijstgevel is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, ruim verwerkt met natuursteen voor de pui, de omlijstingen en het hoofdgestel, op een arduinen plint. Klassiek van opzet, deelt de compositie de gevel op in de pui met schijnvoegen, en de centraal geaxeerde bovenbouw met een oplopend vensterrisaliet, op de bel-etage gemarkeerd door de bow-window met smeedijzeren balkon. De ornamentatie is ontleend aan de Franse Lodewijk-stijlen, met acanthusconsoles, palmetten en een opvallende stafwerkfries onder de kroonlijst. Het houten schrijnwerk van de deur, vensters en dakkapellen is bewaard.
De plattegrond volgt de klassieke typologie van het burgerhuis, met op de begane grond de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht, geflankeerd door de inkom, het trappenhuis en de keuken. Op de eerste verdieping bevinden zich twee slaapkamers, een kleine gasten- en badkamer.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1928#30767, 1927#28453.