Burgerhuis in art-decostijl als resultaat van de verbouwing van een bestaand pand, in 1933 ontworpen en uitgevoerd door de aannemer Frans Verhoeven, in opdracht van L. Verniers. Een laat-19de-eeuwse rijwoning werd bij deze ingreep inwendig volledig verbouwd door wijziging van de vloerniveaus, met een extra verdieping verhoogd, achteraan uitgebreid en van een nieuwe voorgevel voorzien. Met een gevelbreedte van drie traveeën, telt het gebouw in zijn huidige vorm vijf bouwlagen onder een plat dak.
De lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in halfsteens verband en simili-natuursteen, op een arduinen plint. Vanaf de pui geflankeerd door kolossale pilasters en eindigend op een attiekverdieping, bepaalt de oplopende bow-window de gevelcompositie. Deze rust op een bewerkte klokvormige console, en wordt bekroond door een smeedijzeren borstwering. Van het decor is vooral de naturalistische bloemenfries op de borstwering opmerkelijk. De gevernist houten garagepoort en inkomdeur met traliewerk zijn bewaard, het vensterschrijnwerk is vernieuwd.
De plattegrond beantwoordt aan het type van de bel-etagewoning, waarvan de begane grond volgens de bouwplannen ruimte biedt aan de garage en een kantoor, de inkom- en traphal, en de keuken. Waar de enfilade van woon- en eetkamer, veranda en terras de eerste verdieping beslaat, nemen het privésalon en vijf slaapkamers de tweede en de derde verdieping in, met nog twee extra kamers en een berging op de ondiepe vierde verdieping.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 1933#44377 en 1933#45041.