Modernistisch appartementsgebouw naar een ontwerp door de architect Frans Peeters uit 1937-38, in opdracht van Alfons Marchant. Opgetrokken na afbraak van een vermoedelijk neoclassicistisch burgerhuis uit het laatste kwart van de 19de eeuw, omvat het gebouw zeven bouwlagen onder een plat dak. Het ontwerp kwam in twee stappen tot stand, waarbij het project tussen de eerste versie uit 1937 en de tweede uit 1938 in oppervlakte en ambitie werd gereduceerd. Waar het aanvankelijke opzet uitging van zes ruime appartementen met drie slaapkamers en een conciërgewoning, telde het uitgevoerde concept zeven kleinere appartementen met slechts twee slaapkamers. Eveneens werd het geplande gevelparement uit natuur- of kunststeenplaten vervangen door een eenvoudiger bepleistering. De architectuur van het gebouw is representatief voor het gematigde modernisme dat Frans Peeters vanaf de jaren 1930 in zijn residentiële oeuvre toepaste. In deze periode maakte hij echter vooral naam met moderne religieuze architectuur, kerken, kapellen en schoolgebouwen in art deco of modernisme, zoals de Sint-Jan-Evangelistkerk te Wilrijk en het Klein Seminarie te Hoogstraten.
Veeleer bescheiden van opzet, beantwoordt de zakelijke architectuur aan de functionele logica van het eigentijdse flatgebouw. Voor de constructie werd een structuur uit gewapend beton toegepast, berekend door het studiebureau Stabilitas uit Leuven. In de bepleisterde en beschilderde lijstgevel, is arduin gebruikt voor de plint, de gewelfde deuromlijsting en de puilijst. De bovenverdiepingen zijn horizontaal geleed door vlak omlijste bandramen, die asymmetrisch worden opgedeeld door een halfronde vensterpost. In tegenstelling tot het vernieuwde vensterschrijnwerk, is de stalen inkomdeur met messing handgreep bewaard, evenals de metalen borstwering van het benedenvenster. De bekronende vlaggenmast uit het ontwerp ontbreekt.
Het gebouw omvat zeven appartementen die telkens een volledige verdieping beslaan, verbonden door de traphal met lift. De gelijkvloerse flat boet aan ruimte in vanwege de inkomhal; op de eerste twee bouwlagen beschikken de appartementen volgens de bouwplannen achteraan over een extra werkplaats. De plattegrond van de flats die uit gescheiden dag- en nachtzones bestaan, werd van een U-vorm in de eerste versie van het ontwerp, gereduceerd tot een L-vorm in de tweede versie. Bij de L-vormige living, bestaande uit een suite van salon, fumoir en eetkamer, sluit de keuken met terras aan. De nachtzone omvat de meidenkamer en twee slaapkamers gescheiden door de badkamer. Voor de inkomhal werd zwart en roomkleurig marmer gebruikt.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 18#8923, 18#9658 en 18#10433.