Deze neoclassicistische burgerwoning met achterliggend kantoorgebouw in de Tabakvest 13, werd in 1872 ontworpen door Heliodore Leclef voor de koopman Ern. Walther. De woning is kenmerkend voor de bebouwing op de Frankrijklei in de jaren 1860 en 1870. Toen werden er enkel panden in neoclassicistische bouwstijl opgetrokken, zowel burgerhuizen van drie traveeën als statige herenwoningen van vier tot zes traveeën. Bouwmeester Héliodore Leclef was daarbij één van de populairste ontwerpers.
Over deze aannemer en architect, vooral bekend om zijn neoclassicistische ontwerpen voor burger- en herenhuizen, is nog niet veel onderzoek gebeurd. Hij was zoon van een plafonneur en vader van architect Edmond Leclef. Deze volgde zijn vader op en voerde in 1877 de werken uit voor de verhoging met één bouwlaag van het bureaugebouw in de Tabakvest. Dit soort achterhuizen, uitkomende in de parallelle, achterliggende straat, waren typisch voor de stadszijde van de Frankrijklei.
De woning werd begin 20ste eeuw aangepast op vraag van de toenmalige eigenaar Jos. Janssens naar ontwerp van architect Frans Smet-Verhas. Deze tekende in 1904 onder meer het ontwerp voor de fraaie houten loggia die de gevel nu nog steeds siert. In de jaren 1930, toen het pand in bezit was van de Aimé Nanceau, werd de volledige binnenplaats, tussen voorhuis en kantoorgebouw, bebouwd met een gesloten hangar. De plannen laten zien dat daarbij een vijfzijdig tuinprieeltje afgebroken werd.
De neoclassicistische burgerwoning telt drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak, en behoort met deze verhoudingen en bouwstijl tot de standaard architectuur die in de 19de-eeuwse wijken in Antwerpen werd gebouwd. De lijstgevel is afgezoomd met een houten kroonlijst en een hardstenen plint, en kreeg een bepleisterd en witgeschilderd parement. Typisch zijn de imitatievoegen op de begane grond, de kordonlijst en doorlopende onderdorpels, de regelmatig geplaatste rechthoekige vensteropeningen, op de verdiepingen met een ijzeren borstwering, de accentuering van de centrale travee met een sluitstuk op de bovenverdieping, en een fraaie houten loggia op de eerste verdieping. Het schrijnwerk van de deur en van de bovenvensters is bewaard. De benedenvensters werden naar onderen toe verlaagd, bij de inrichting van een winkelruimte.
De achterbouw, bedoeld als kantoorruimte, is een baksteenbouw van drie ongelijke traveeën en twee bouwlagen. De gevel is onversierd, functioneel, met een lage hardstenen plint en houten kroonlijst. Rechter deurtravee in een risaliet, twee rechthoekige poortopeningen, op de verdieping rechthoekige vensteropeningen in vlakke omlijsting, met bewaarde T-ramen.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1872 # 384, 1877 # 962, 1904 # 2399, 18 # 11171.