Modernistisch getint burgerhuis met L-vormige plattegrond, van twee traveeën en twee en een halve bouwlaag onder zadeldak (kunstleien), uit het interbellum.
Gebouwd op een deel van de vroegere Grote Kaai, dat pas na de demping van het molenwater, de molenvijver bij de Watermolen waar de rivier de Vliet in uitmondde en die gebruikt werd als laad- en losplaats, tussen 1908-1911 werd aangelegd en stapsgewijs bebouwd.
Strak voorgevelontwerp typerend voor de bouwperiode en bouwstijl gedomineerd door een spel van verspringende volumes, muuropeningen en kroonlijst afgewisseld met puntige en rechthoekige venster- en deuropeningen.
Beeldbepalende voorgevel uitgewerkt in een donkerbruine baksteen in geometrisch metselverband geaccentueerd door dagstrepen. Contrasterend gebruik van blauwe hardsteen voor hoge plint en merkwaardige deuromlijsting.
Beglaasde voordeur verfraaid met siersmeedwerk (geometrisch motief), gevat in een afgeronde hardstenen omlijsting met cannelures. Hoger opgaand, smal uitspringend halvenster voorzien van loodglas. Daaronder gevelpaneel in (imitatie?)-natuursteen met beeltenis van ooievaar met zonnemotief.
Rechthoekige vensters met deels bewaard schrijnwerk.
Achteraan. Sober uitgewerkte roodbakstenen achtergevel, doorbroken door rechthoekige vensters waarvan bovenlichten nog voorzien met typisch loodglas.
Tot slot, lage haakse achterbouw onder plat dak.