Teksten van Reclameschildering Cigarettes Marouf

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/214954

Klein erfgoed onder de loep ()

“Klein erfgoed is alle erfgoed van beperkte afmetingen dat doorgaans op het publieke domein te vinden is, of voor het publiek bereikbaar, en dat weinig economische meerwaarde heeft.”

Wanneer men denkt aan klein erfgoed zal de eerste gedachte vermoedelijk de volgende zijn: grote en kleine kapelletjes langs de kant van veldwegen, bevestigd aan bomen op kruispunten of verwerkt in de gevel van grootmoeders’ hoeve. ‘Klein erfgoed’ omvat echter een veel grotere verscheidenheid aan erfgoed, allen gebonden aan de voorwaarde dat het beperkte afmetingen en weinig economische meerwaarde heeft. Een ander kenmerk voor klein erfgoed zou kunnen zijn dat het, deels omwille van zijn afmetingen, aan ons voorbij gaat in het reilen en zeilen van onze doorsnee dag. Of is die subtiele aanwezigheid net de grote charme?

Dit nieuwsbericht zal de aandacht vestigen op enkele al dan niet onopvallende vormen van beschermd klein erfgoed die haast lijken op te gaan in het stedelijk weefsel of het agrarische landschap. Zo wordt deze erfgoedvorm naar de voorgrond gebracht. Wanneer gekeken wordt naar het klein erfgoed in de onroerenderfgoeddatabank, valt op dat dit op zichzelf kan staan en zo ook beschermd kan worden, maar dat het ook deel kan uitmaken van een beschermde site of een beschermd dorps- of stadsgezicht. Soms geeft dit klein erfgoed aanleiding tot de bescherming van een dorps- of stadsgezicht om de ruimere omgeving van het relict te vrijwaren.

Geloof en bijgeloof

Aangezien klein erfgoed een beperkte economische waarde heeft, komt men al snel terecht bij dit erfgoed dat mensen op een andere manier tracht te verrijken. Vaak gaat het om erfgoed dat in nauwe verbinding staat met het volksgeloof. Hoewel dit volksgeloof in Vlaanderen steeds meer lijkt te verdwijnen, zijn de subtiele getuigen uit het verleden nog steeds aanwezig in ons straatbeeld.

Een mooi voorbeeld is de Sint-Willibrordusput, een waterput verborgen in de Sint-Harlindis en Relindiskapel te Maaseik. De kapel werd gebouwd in 1680 ter ere van de heiligen Harlindis, Relindis en Antonius. In en rond de kapel ontwikkelden zich talrijke uitingen van volksdevotie. Tegen het koor van de kapel bevindt zich de Sint-Willibrordusput; een oude doopput, mogelijk van heidense oorsprong. De put maakt deel uit van een eeuwenoude traditie waarbij het hemdje van een zieke baby in de put werd gegooid: zonk het hemdje, dan werd dat beschouwd als een teken dat het kind zou sterven. Zowel de kapel als de put werden in 2000 als monument en als dorpsgezicht beschermd omwille van hun volkskundige waarde.

Dat geloof en bijgeloof hand in hand gaan, blijkt uit bovenstaand voorbeeld. Dit is ook kenmerkend voor de in Vlaanderen veel voorkomende Mariagrotten of Lourdesgrotten. Zij vormen een groot aandeel binnen ons klein erfgoed: tot op vandaag werden in Vlaanderen 75 Mariagrotten beschermd. Gedenktekens toegewijd aan heiligen werden talrijk opgericht in het christelijk Vlaanderen van de eerste helft van de 20ste eeuw. Zij werden bedankt voor hun bescherming gedurende de oorlog, of omdat ze de vrede zouden bewerkstelligd hebben. Van deze heiligen werd Maria het meest aangeroepen; zowel na de Eerste als na de Tweede Wereldoorlog nam de Mariacultus een hoge vlucht. Een groteske variant op deze kapelletjes zijn de Lourdesgrotten, opgericht ter ere van de Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes. Meermaals werden deze opgetrokken uit brokstukken van voormalige betonnen verdedigingswerken of bunkers.

Een mooi voorbeeld van een Lourdesgrot is deze van, hoe kan het ook anders, de kapel Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes te Lierde. Deze kapel werd in 1863 gebouwd als een getrouwe kopie van de basiliek van Lourdes. De kapel evolueerde al spoedig tot een klein bedevaartsoord. De Lourdesgrot die een belangrijk aspect vormde binnen deze bedevaartcultuur werd ingeschakeld in het toegankelijk maken van de neogotische kapel. De gelijkvloers, een kleine gebedsruimte, kan betreden worden als men doorheen de grot loopt. De eerste verdieping kan bereikt worden door middel van twee zijwaartse trappen.

Te Houthulst bevindt zich een ander opmerkelijk voorbeeld. In een weide staat een Duitse betonnen schuilplaats uit de Eerste Wereldoorlog met hierop een Lourdesgrot uit betonnen brokstukken. Deze grot werd gebouwd in 1934 op initiatief van mevrouw Armand van de Kerckhove d’Hallebast uit Doornik ter aandenken van haar zoon die tijdens de oorlog om het leven kwam. De Lourdesgrot ten midden van de weide valt op in het landschap. Vele voorbijgangers houden halt aan deze eigenaardige grot en de bewoners van Houthulst, trokken er in de maand mei (de Mariamaand) naartoe. In 2010 werd de grot met de bunker beschermd omwille van de sociaal-culturele waarde als merkwaardig herdenkingsteken van de Eerste Wereldoorlog.

AFBEELDING: https://beeldbank.onroerenderfgoed.be/images/32837

Reclameschilderingen als getuigen van een opkomende consumptiemaatschappij

Zowel geloof als de herinnering aan de oorlog bracht mensen in beweging, zo blijkt. Ook andere vormen van klein erfgoed vormen getuigen van de nasleep van deze woelige oorlogsperiode. Nauwelijks tastbaar, maar des te zichtbaar is de geschilderde muuradvertentie voor Haig House, een uiterst zeldzame getuige van het naoorlogs fronttoerisme. Op de zijgevel van een huisje op de Poperingseweg te Ieper prijkt een muurschildering uit het interbellum. De muurschildering bestaat uit een advertentie van de Britse oud-strijdersvereniging ‘British Legion’ (1921) voor ‘Haig House’, een onthaalplaats voor Britse pelgrims die het front in Ieper en de graven van hun geliefden bezochten. De ‘British Legion’, richtte ‘Haig House’ in te Ieper, als een plaats waar deze toeristen inlichtingen konden inwinnen of waar een slaapplaats werd geregeld. De keuze voor de Poperingseweg te Ieper, werd ingegeven door het feit dat deze weg door veel Britten als invalsroute naar Ieper werd gebruikt.

Reclameschilderingen zijn een zeer specifiek, succesvol en in ons land vrij kortstondig aangewend medium binnen de reclamebranche. Ze illustreren de opkomst van de hedendaagse consumptiemaatschappij, waar massaproductie samenging met grootschalige reclame. Door hun ligging, zichtbaarheid en grote formaat bepaalden reclamemuurschilderingen mee het uitzicht van onze Vlaamse steden gedurende de belle époque en het interbellum. Vandaag zijn ze op enkele uitzonderingen na uit het straatbeeld verdwenen. Drie reclameschilderingen zijn vandaag beschermd, waaronder ook de gekende schildering van Olijfje te Londerzeel. Jan Stroobants schilderde Olive, het vriendinnetje van Popeye, uit de tekenfilms. Met de bijhorende slagzin ‘Kookt elektrisch’ wilde Elektriciteit Noord België het gebruik van elektrische fornuizen door de geëmancipeerde interbellumvrouw stimuleren. De moderne vrouw had immers reeds buitenshuis haar plaats verworven, door het gebruik van automatische keukentoestellen kon ze een rationeel en tijdbesparend huishouden leiden.

AFBEELDING: https://beeldbank.onroerenderfgoed.be/195999

Ook de Egyptische producent Cigarettes Egyptiennes Marouf Matossiari wendde in de jaren 1920 reclameschilderingen aan ter promotie van hun product. De in 2014 beschermde muurschildering Cigarettes Marouf bevindt zich op de zijgevel van een woning op de Prinses Clementinalaan. Zo dicht bij het Sint-Pietersstation te Gent was de boodschap goed zichtbaar voor pendelaars. De reclameschildering stelt een slanke vrouw voor, in oosterse klederdracht, tegen een effen, felblauwe achtergrond. De iconografie van de sigarettenreclame en de merchandising was in de jaren 1920 op het oosten en op Egypte gericht: ‘Make it look Egyptian’ was de opdracht. De iconografie van de reclameschildering aan het Sint-Pietersstation, is een voor Vlaanderen waardevol en typerend publiek zichtbaar voorbeeld van de internationale egyptomanie van de jaren 1920. Bovendien is deze reclameschildering een zeer zeldzaam voorbeeld van een goed bewaard en leesbare historische reclameschildering met figuratieve uitwerking.

AFBEELDING: https://beeldbank.oroerenderfgoed.be/170793

Verschillende vormen van klein erfgoed gaan eeuwen terug in de tijd en zijn door tal van generaties in behoorlijke conditie overgeleverd, al dan niet met tijdsgebonden aanpassingen en functiewijzigingen. Dit kan verwonderen gezien het dikwijls publieke karakter en de kwetsbare omstandigheden waarin dit erfgoed zich bevindt. Bepalend voor de overlevering was de (veranderende) status van het object en bijgevolg de hieraan verbonden maatschappelijke waardering.

Van een paal voor schande tot de trots van het gemeenteplein

Een vorm van eeuwenoud klein erfgoed dat onderhevig was aan tijdsgebonden aanpassingen en waarvan verschillende voorbeelden in Vlaanderen bewaard bleven, is de schandpaal. Schandpalen zijn in de meeste gevallen te situeren in de dorpskern, bijvoorbeeld op een centrale marktplaats, en kunnen zo onder de bescherming als dorpsgezicht vallen.

Een pelderijn, “staecke”, “pilori” of gewoonweg schandpaal bleef bewaard op het plein voor het voormalige stadhuis van Sint-Kruis, Brugge. Op het plein op de hoek met de Lodewijk van Malestraat en de driesprong van de Antwerpse Heirweg, staat een schandpaal. Deze werd opgericht door de heerlijkheid van Male die in het Ancien Régime over een eigen rechtspraak beschikte. In het midden van de 16de eeuw bestond de schandpaal uit een eikenstam, voorzien van een zonnewijzer om het begin en einde van de straf aan te geven. De beschuldigde werd, meestal tijdens de middaguren en op het drukste moment van de dag, met een ijzeren halsband aan de schandpaal vastgemaakt om de voorbijgangers tot goede zeden aan te manen. Voortgaande op stijlkenmerken kan de komst van een arduinen schandpaal gesitueerd worden tussen 1750 en 1787. Na de Franse Revolutie verloor de schandpaal zijn functie en werden de aanwezige wapenschilden weggekapt. In de 19de eeuw werd de paal versierd door de bewoners om een goede tabaksoogst af te dwingen tot de paal in 1874 werd afgebroken. In 1897 werd de schandpaal weer opgebouwd en pas in 1985 kwam het relict weer op zijn historisch plaats terecht waar het zich ook vandaag nog bevindt.

AFBEELDING: https://beeldbank.onroerenderfgoed.be/images/18907

Te Berlare werd een schandpaal opgesteld ten oosten van de parochiekerk en voor het gemeentehuis. Deze schandpaal werd opgericht tussen 1676 en 1773 door de familie Vanden Meersche, die op dat moment de heerlijkheid Berlare in bezit had. Vermoedelijk onder Frans bewind werd de bekroning met de schildhoudende leeuw, halsijzer en kettingen verwijderd als symbool van het Ancien Régime. Hoe dit erfgoed mee evolueerde met zijn tijd blijkt uit hoe de zuil in de 19de en het begin van de 20ste eeuw dienst deed als lantaarnpaal. In 1989 werd de schandpaal gerestaureerd. In 1991 ten slotte, werd een nieuw heraldisch leeuwtje op de paal geplaatst. Dat men al vroeg een groot belang hechtte aan dit erfgoed, dat symbool staat voor een zeker machtsvertoon en het verleden van Berlare, blijkt uit de bescherming ervan als monument in 1964.

Schatten in de berm

Een laatste vorm van klein erfgoed die hier belicht wordt zijn de wegkruisen, meer bepaald de moordkruisen of de ongelukskruisen. Dit zijn stenen kruisen, gesitueerd langs de kant van de weg, verdoken in de berm en hierdoor heel subtiel aanwezig. Ondanks dat deze kruisen honderden jaren oud zijn, bevinden ze zich soms nog op hun historische plaats, wat ze extra waardevol maakt. Het gaat om kruisen die de plaats aanduiden waar iemand werd vermoord of op een andere ongelukkige manier om het leven kwam. Ook vandaag plaatsen wij nog een kruis ter herinnering aan de plaats waar iemand om het leven kwam bij een auto-ongeval.

Het kalkstenen kruis in de Hooilingenstraat, te Hoeselt herdenkt de dood van Ghysbrecht Pauwels de Jonge, die hier vermoord of onvrijwillig gedood werd in het voorjaar van 1567 door Ghielis van Heeze. Tegenover dit kruis bevond zich een tweede, kleiner ongelukskruis van 1592, het Palmartskruis, dat in november 1976 werd gestolen. Beide kruisen gaven aan de plaats de naam ‘De Twee Kruisen’ en zijn reeds aangeduid op de Ferrariskaart (1771-1777).

AFBEELDING: https://beeldbank.onroerenderfgoed.be/images/139699 + eventueel situering op de Ferrariskaart door middel van Geopunt?

In ’s Gravenvoeren bevindt zich eveneens een ongelukskruis ter nagedachtenis van Hendrick Lynot, hier op 24 juni 1598 neergeschoten. Vlak naast dit kruis staan nog twee andere kruisen; een natuurstenen kruis en een smeedijzeren kruis. Het natuurstenen kruis draagt het opschrift: "IHS/ Hier is subiet gestorven/ Jacobus Cerfontaine/ 28 december 1835/ Bid god voor zyne ziel/ gerest 2002". Zulke kruisen worden beschermd omwille van hun volkskundige waarde. Zij vormen een uiting van streekgebonden volksdevotie.

Meer weten over klein erfgoed?

Klein erfgoed omvat echter nog veel meer dan enkel waterputten, Lourdesgrotten, reclameschilderingen, schandpalen en ongelukskruisen. Ook meer alledaagse objecten behoren tot het klein erfgoed; afsluitingen, lantaarns, fonteinen,….Dit artikel toont aan dat onroerend erfgoed veel ruimer en meer gediversifieerd is dan enkel monumentale gebouwen en dat men ook oog moet hebben voor het kleine waarachter een even grote geschiedenis schuilen kan.

Voor dit artikel deden we een greep uit het uitgebreide repertoire van het beschermde erfgoed in Vlaanderen. We werken volop aan een nieuwe databank voor beschermd erfgoed die eind juni 2016 zal gelanceerd worden. Binnenkort kan je dus zelf meer voorbeelden gaan zoeken.


Auteurs:  Elsen, Liedewij
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Elsen L. 2016: Reclameschildering Cigarettes Marouf [online], https://id.erfgoed.net/teksten/189802 (geraadpleegd op ).


Reclameschildering ()

De reclamemuurschildering Cigarettes Marouf aangebracht op de zijgevel van de Prinses Clementinalaan 205-213 in Gent, is een voor Vlaanderen zeer zeldzaam voorbeeld van een goed bewaarde en leesbare historische reclamemuurschildering met figuratieve uitwerking. De reclamemuurschildering verwijst naar de firma Cigarettes Egyptiennes Marouf Matossiari. Op basis van bedrijfsgegevens en stilistische kenmerken valt te muurschildering te dateren in de jaren 1920.

Historiek

De reclamemuurschildering voor 'Cigarettes Marouf' is aangebracht op de zijgevel van een pand aan de Prinses Clementinalaan 205-213, vlak bij het Gentse Sint-Pietersstation aan de kant van de spoorweg.

Het Gentse stadsarchief bewaart een op 18 december 1922 goedgekeurde bouwaanvraag voor dit pand voor rekening van Emiel Bertin uit Gentbrugge. Wie de architect was, is niet bekend. Op de plannen wordt het pand omschreven als woning. Op elke verdieping is echter een keuken ingebracht, wat doet vermoeden dat het om een opbrengsteigendom ging. Kadastraal wordt op perceel 652L2 pas in 1927 bebouwing geregistreerd. Op basis van de bouwgeschiedenis van het pand kan worden afgeleid dat de reclamemuurschildering ten vroegste in 1923 op de zijgevel werd aangebracht.

Onderaan de reclameschildering staan de woorden Cigarettes Marouf te lezen, links boven staat een logo, een rood-blauw gestreepte bal met banier erboven, waarop het woord Marouf te lezen is. Cigarettes Marouf zijn het product van sigarettenfabrikant Matossian. Matossian was vanaf het einde van de 19de eeuw tot in de jaren 1920 een bekende naam in de sigarettenindustrie. De firma werd in Egypte gesticht door twee Armeense inwijkelingen. Hovhannes Matossian richtte in 1882 een kleine werkplaats op in Alexandrië, zijn broer Garabed deed hetzelfde in Cairo in 1886. In 1896 voegden de broers hun firma's samen. Het bedrijf groeide op termijn uit tot de grootste Egyptische producent, met een fabriek in Cairo. In 1927 fusioneerde het met British American Tobacco in 1927 onder de koepel Eastern Tobacco Company. Het eerste spoor van activiteit van Matossian op Belgische bodem dateert van 1920. Drie van de vier vestigingsplaatsen van Matossian bevonden zich in de Koninginnelaan in Brussel. De firma aan de Koninginnelaan adverteert in de Annuaire du Commerce en ze komt ook voor in gespecialiseerde jaarboeken van de tabaksnijverheid.

De Cigarettes Egyptiennes Marouf werden tussen 1920 en 1933 in België ingevoerd of geproduceerd door Matossian. Verschillende aanwijzingen duiden op de band van de Belgische firma met de Egyptische firma Matossian. La cigarette Egyptienne Marouf vinden we vanaf 1939 terug bij verdeler/producent La Cigarette Orientale.

De firma Matossian in Egypte voerde promotie via tal van kanalen. Matossian in België hechtte, net als Matossian Egypte, zeker belang aan promotieacties en in het oog springende merchandising. Getuige daarvan in eerste instantie natuurlijk de reclamemuurschildering aan het Sint-Pietersstation, de er aan gerelateerde affiches en de kleurrijke blikken sigarettendoosjes van het merk.

Beschrijving

De reclamemuurschildering voor Cigarettes Marouf is, zoals hoger reeds geschetst, aangebracht op de zijgevel van een pand aan de Prinses Clementinalaan 205-213, vlak bij het Sint-Pietersstation aan de kant van de spoorweg. Momenteel wordt het zicht op de schildering bemoeilijkt door het informatiepunt voor de werkzaamheden aan de stationsomgeving, dat echter op termijn zal verdwijnen (ten vroegste in 2018). De reclameschildering kan momenteel alleen van vrij dichtbij en/of van onder een grote hoek worden gezien. Historisch moet zij echter een grote zichtbaarheid hebben gehad, zowel van op het perron als van op het stationsplein. De reclamemuurschildering werd geruime tijd, tot in 2006, aan het zicht onttrokken door vezelcementleien die op de zijgevel waren aangebracht. De houten latten, waarop de vezelcementleien waren aangebracht, zijn nog aanwezig.

De rechthoekige reclameschildering vult niet het hele vlak van de zijgevel, maar begint op een hoogte van ongeveer 3,5 meter boven de grond en loopt tot ongeveer de hoogte van de kroonlijst. Vermoedelijk werd dit gedaan om haar ook zichtbaar te maken vanop de perrons. Ze sluit aan bij de linkerrand van de zijgevel (aan straatzijde) en loopt over ongeveer de helft van de breedte van de zijgevel door. Deze positionering garandeert ook een zichtbaarheid vanop het stationsplein.

De schildering is gevat in een (geschilderd) zwart kader, dat onderaan breder is. In de brede band onderaan zijn in zakelijke, gele hoofdletters, de woorden Cigarettes Marouf te lezen. Onder de reclameschildering zien we nog vervaagde witte letters.

De reclameschildering stelt een slanke vrouw voor, in Oosterse klederdracht, tegen een effen, felblauwe achtergrond. Ze is weergegeven vanaf iets onder heuphoogte, in zijaanzicht, met haar hoofd naar links gedraaid. Ze heft, met gebogen armen, een rood-blauw gestreepte bal op, waarboven een gele banier is geschilderd met daarin in zwarte hoofdletters de naam Marouf. Haar kledij bestaat uit een goudgeel, gestreept, Egyptisch geïnspireerde lendendoek en een topje met fijne gele schouderbandjes en bovenaan een brede, goudgele band, met daaronder een witte stof. Ze heeft een brede, goudgele band rond de bovenarm, een goudgele diadeem met centraal een gebogen motief (als een zwanenhals) en grote ronde, goudgele oorhangers. Het ensemble doet denken aan de kledij en juwelen van een haremdame. Ze heeft een zeer bleke huid en een zwart, kort (of opgerold) kapsel. Haar gelaatstrekken zijn vrij ruw uitgevoerd. Kenmerkend zijn de zware zwarte wenkbrauwen en ogen die als het ware omlijnd zijn met kohl. Ook haar handen zijn vrij elementair weergegeven en ietwat overgeproportioneerd.

De affiches waarop de reclamemuurschildering gebaseerd is, zijn duidelijk gesigneerd Chenet. Het artikel van Guido Deseyn haalt aan dat het atelier Chenet in Parijs gevestigd was. Bénézit vermeldt Henri Chenet als een 20ste-eeuwse schilder van naakten, landschappen, interieurs en bloemen. Het is momenteel onduidelijk of het hier om dezelfde figuur gaat, omdat de meeste werken van Chenet die we vandaag terugvinden (humoristische) tekeningen zijn.

  • Onroerend Erfgoed, Digitaal beschermingsdossier 4.001/44021/113.1, Gevel met reclamemuurschildering voor Cigarettes Marouf met bijbehorend stadsgezicht (DE HOUWER V., 2014).

Auteurs:  De Houwer, Veerle
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: De Houwer V. 2014: Reclameschildering Cigarettes Marouf [online], https://id.erfgoed.net/teksten/181521 (geraadpleegd op ).


Reclameschildering ()

Woonhuis van voor de Eerste Wereldoorlog, twee traveeën breed met bel-etage en erker op de eerste verdieping. Directoire getinte versiering.

Op de blinde muur aan de kant van het Sint-Pietersstation, gevelhoge reclameschildering voor 'cigarettes Marouf' uit het begin van de jaren 1920. Afgebeeld is een vrouw in oosterse klederdracht met in haar handen een globe waarop het opschrift 'Cigarettes Egyptiennes Marouf'. Art deco en art nouveau geïnspireerde vormgeving.

De 'cigarettes Marouf' werden geproduceerd door de Brusselse fabrikant Matossian, opgericht door de Armeense broers Marouf en Andornik Matossian. De Brusselse fabriek was de Europese vestiging van het moederhuis in Alexandrië (Egypte), vandaar de benaming 'cigarettes Egyptiennes'. De naam van de sigaret was tegelijk een verwijzing naar Marouf Matossian en de opera Mârouf, savetier du Caire. Na de première in Parijs in 1914 kende deze opera een wereldwijd succes, ook in België. De opera werd in het begin van de jaren 1920 ook enkele keren in Gent opgevoerd.

  • DESEIJN Guido 2011: Over de interbellum-sigarettenpubliciteit Marouf, een opera… en veel rook, Interbellum 31.4, 15-19.

Auteurs:  Debonne, Vincent
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Debonne V. 2012: Reclameschildering Cigarettes Marouf [online], https://id.erfgoed.net/teksten/143076 (geraadpleegd op ).