is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Oorlogsgedenkteken
Deze vaststelling is geldig sinds
is aangeduid als beschermd monument Oorlogsgedenkteken
Deze bescherming is geldig sinds
is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Oorlogsgedenkteken
Deze vaststelling was geldig van tot
De slag van Sint-Margriete Hautem vond plaats tijdens het beginoffensief van de Duitse troepen op Belgische bodem. (…) Op 4 augustus staken Duitse troepen de Maas over. De eerste schermutselingen in de regio rond Tienen vonden plaats op 10 augustus te Orsmaal-Gussenhoven en op 12 augustus te Halen. Het 3de en een deel van het 9de Duitse legerkorps rukte onder bevel van generaal von Klück op naar de Grote Gete tussen Halen en Tienen. Een deel van het Belgische leger probeerde de Getelinie te verdedigen. Bedoeling was om de aftocht van de rest van de Belgische troepen te dekken, maar ook om Antwerpen van omsingeling te vrijwaren. De legereenheden die de zone rond Tienen onder hun hoede hadden, waren de 2de Gemengde Brigade bestaande uit het 2de en het 22ste Linieregiment (Sint-Margriete-Houtem) en het 3de en 23ste Linieregiment (Grimde). Het 22ste Linieregiment bestond uit 2200 manschappen en werd ondersteund door een groep bereden artillerie van de 2de Gemengde Brigade en een compagnie mitrailleurs. Zij stonden onder het bevel van de toenmalige kolonel Guffens.
De schermutselingen gingen om 13.30 uur te Grimde van start en verplaatsten zich naar Sint-Margriete-Houtem, waar zij een uur lang in alle hevigheid zouden woeden. Uiteindelijk besliste de Belgische legerleiding om zich terug te trekken. 553 Belgische soldaten, 17 officieren en 15 onderofficieren verloren hierbij het leven.
Het monument ter ere van de Tiense gesneuvelden en gedeporteerden van de Eerste Wereldoorlog is een gezamenlijk werk van beeldhouwer Egide Rombaux (Schaarbeek 1863-1942 Ukkel) en architect Léon Govaerts (Sint-Joost-ten-Node 1860-1930 Sint-Gillis) en kwam er op initiatief van de stad Tienen.
Bijgewoond door kroonprins Leopold, werd het monument op 27 mei 1923 met de nodige luister ingehuldigd.
Toen de federatie van de Weerstand de eerste initiatieven ondernam om een monument op te richten voor de gesneuvelden van de Tweede Wereldoorlog, opperde het schepencollege om de namen van de gesneuvelden bij te plaatsen op het monument van de Kalkmarkt. Dit werd echter nooit uitgevoerd.
Egide Rombaux studeerde aan de Koninklijke Academie van Brussel. Hij werkte in het atelier van Albert Desenfans (1845-1938), volgde avondlessen bij Charles Van der Stappen (1843-1910) en zou ook gewerkt hebben bij beeldhouwer Jef Lambeaux (1852-1908), die een grote invloed op hem uitoefende. Na de Eerste Wereldoorlog werkte hij met Léon Govaerts aan de restauratie van de beelden op de Grote Markt van Leuven.
Léon Jean Joseph Govaerts was een talentvol tekenaar, afkomstig uit een familie van interieurontwerpers. Hij trad als tekenaar in dienst bij architect Ernest Hendrickx (1844-1892) en zette zijn opleiding voort in het atelier van zijn vader, die hem naar Engeland stuurde om er zich te vervolmaken, en nadien naar Parijs, waar hij drie jaar werkte. Terug in Brussel in 1885 nam hij deel aan verscheidene wedstrijden, en won die voor het stadhuis van Tubeke, dat hij in een zuivere Vlaamse neorenaissancestijl uitvoerde (1888-92).
Na enkele academische werken maakte Govaerts naam met zijn getemperde art-nouveaustijl van hoge kwaliteit. Govaerts was hoofd van de afdeling 'Grafische werken' van het polytechnicum van de Université libre de Bruxelles (1893-1897) en doceerde vanaf 1890 tekenkunst aan de Ecole normale des Arts du Dessin in Sint-Joost-ten-Node. Hij was lid van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en van de Société Centrale d'Architecture de Belgique, waarvan hij tussen 1900 en 1902 voorzitter was. Na de Eerste Wereldoorlog werkte hij in Leuven aan de restauratie van de Sint-Pieterskerk en aan diverse omliggende historische gebouwen. Hij restaureerde ook de Sint-Pieterskerk van Grimde bij Tienen, die al in 1915 als necropool de laatste rustplaats werd voor 140 gesneuvelde militairen.
Govaerts liet een oeuvre na dat gekenmerkt wordt door een uitbundige ornamentering die gedurende een halve eeuw de stijlevoluties trouw bleef. Aan het einde van zijn loopbaan gaf hij in enkele werken blijk van zijn belangstelling voor de art deco. Hij genoot ook bekendheid om zijn werk als interieurarchitect.
Oorlogsgedenkteken in blauwe hardsteen en verguld brons, opgevat als een triomfzuil, bekroond door een sculptuur. Het op een vier treden tellend verhoog geplaatst oorlogsgedenkten wordt gevormd door een vierkante sokkel, waarop een een vierlobbige zuil, samengesteld uit kanonslopen met de opschriften "LIEGE", "HAELEN", "HOUTHEM" en "YSER", verwijzend naar de belangrijke veldslagen van het beginoffensief in 1914. Aan de voet van de zuil ligt een gebonden lauwerkrans waartegen vier vlammende kanonskogels. Op de vlammende rook, die uit de monden van de kanonnen spuwen, ligt de wereld waaruit de naar de overwinningsgodin Nikè verwijzende gevleugelde vrouw wordt geboren. Ze draagt een lauriertak in de linkerhand, heeft geknotte vleugels en staat - in loophouding - op een wereldbol. Naast de namen van burgerlijke en militaire slachtoffers, draagt de sokkel een medaillon met het portret van Albert I tussen de datumvermelding "1914/ 1918" (voorzijde) en de opschriften - in bronzen letters - "AAN ONZE DAPPEREN VOOR/ HET VADERLAND GESTORVEN" (links) en "A NOS BRAVES MORTS/ POUR LA PATRIE" (rechts).
Auteurs: Verloove, Claartje; Vrancken, Lutgarde
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Tienen
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Oorlogsgedenkteken [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/214963 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Agentschap Onroerend Erfgoed
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.