Historisch overzicht
Na de Duitse inval op 4 augustus 1914 en de val van Luik, besloot het Belgische leger zich terug te trekken in het Hageland, waar een opeenvolging van rivieren - de Velpe, de Kleine Gete, de Grote Gete en de Dijle -, de ertussen gelegen heuvelruggen en een uitgebreid net van verbindingswegen, een geschikt slagveld vormden om een vertragend gevecht tegen de Duitsers te voeren. Leuven deed dienst als commandopost en uitvalsbasis, verdeelcentrum voor bevoorrading en zou de doorgangspoort zijn voor de terugtrekkende beweging naar Antwerpen indien de verdediging onhoudbaar werd.
Hoewel met de Slag der Zilveren Helmen bij Halen (12 augustus 1914) een overwinning werd geboekt op het Duitse leger, was het succes van de Gete-stelling van korte duur: het Belgische leger zou op 18 augustus in de Slag op de Zeven Zillen zware verliezen lijden in Oplinter, Sint-Margriete-Houtem en Grimde. Hierop beslist de legerleiding de Belgische troepen terug te trekken tot de fortengordel rond Antwerpen. Op 19 augustus verliet koning Albert Leuven. Tienen was inmiddels bezet en het Duitse leger rukte op naar Diest, Aarschot en Leuven. Tegen de middag werden in Leuven aan de Tiensepoort kanonschoten gehoord: even later trokken de Duitse troepen de stad in via de Tiensestraat, Duitse soldaten werden in de stad ingekwartierd. Op 23 augustus werd Leuven onder het bevel van Ortskommandant Manteuffel geplaatst om van daar uit - als belangrijk wegenknooppunt - de doortocht naar de Franse grens mede mogelijk te maken. Intussen werd het Belgische leger gereorganiseerd om vanuit Antwerpen de Duitse opmars aan de noordflank te vertragen en de troepen te verzwakken.
Op 25 augustus rukte vanuit Mechelen een Belgisch front op van 15 kilometer, met Leuven net binnen het bereik van de linker flank. De in Leuven ingekwartierde Duitse troepen worden ter versterking richting Mechelen uitgezonden, de troepen uit Tienen worden naar Leuven geroepen. Door de Duitse vrees voor "franc-tireurs", het door schoten in Leuven duidelijk hoorbare, vanuit Mechelen oprukkende Belgische offensief en de paniekreactie van Duitse troepen op de terugtocht, ontstaat verwarring bij de aankomst van de Duitse troepen in Leuven. Overtuigd dat ze door Belgische soldaten of burgers onder vuur genomen worden, zaaien Duitse soldaten vernieling en terreur: de Sint-Pieterskerk, de Universiteitshal en andere officiële gebouwen werden samen met 1120 woningen in brand gestoken, er vielen meer dan 200 burgerslachtoffers en 600 burgers werden gedeporteerd. In een mum van tijd waren ganse stadsdelen - van het station over de voormalige Statiestraat (nu Bondgenotenlaan) tot aan de Grote Markt en de daar rond liggende straten - verworden tot as en puin. Enkele dagen later, op 27 augustus, werd de Leuvense bevolking bevolen de stad te ontvluchten.
Heverlee bleef grotendeels gespaard van de vernielingen die de Duitse troepen aanrichtten op 25 augustus 1914. Van de 59 omgekomen inwoners, waren er 46 militairen. Het gemeentebestuur van Heverlee besloot op 22 januari 1919 een oorlogsgedenkteken te laten oprichten en verleende daartoe een subsidie van 15 000 BEF. Het monument, "De verdediging van het vaandel" genoemd, werd door Ernest Bastin (°1863) vervaardigd. Het kreeg een plaats voor de Sint-Lambertuskerk en werd op 24 september 1919 ingehuldigd.
Beschrijving
In een met struiken beplant plantsoen gelegen oorlogsgedenkteken, in de vorm van een standbeeld, voorstellende een in brons gegoten soldaat, oprukkend met geheven hoofd en een vlag aan de linkerzij, geplaatst op een hoge hardstenen sokkel met brede basis, licht conische, vierkante schacht en dito kussen. De basis is gedecoreerd met eikentakken, de schacht met afhangende festoenen aan de hoeken, en het kussen met gebundelde lauwertakken. De sokkel is voorzien van verschillende opschriften: aan de voorzijde "HEVERLEE/ AAN ZIJNE/ GLORIERYKE/ KINDEREN/ GESTORVEN/ VOOR HET/ VADERLAND/ 1914-1918/ " en "NEEN MEN ZAL U NOOIT VERDELGEN/ WAT EEN VŸAND PRAALT EN POCHT./ VRŸHEID; VRŸHEID; ERF DER BELGEN/ MET DER VAADREN BLOED GEKOCHT./ DE LAET"; aan de achterzijde "HEVERLE/ A CES GLORIEUX/ ENFANTS MORTS/ POUR LA/ PATRIE/ 1914-1918"; aan de linkerzijde de namen van de gesneuvelde militairen; en aan de rechterzijde de namen van de gesneuvelde burgers. Aan de voet van het monument werd na de Tweede Wereldoorlog een bronzen plaat aangebracht met de namen van 9 gesneuvelde inwoners van Heverlee.
- DE MAESSCHALCK K., e.a. 2002: Oorlogsmonumenten 1914-1918 in Vlaams-Brabant, Brussel, Algemeen Rijksarchief.
- CEUNEN M. & VELDEMAN P. 2004: Aan onze helden en martelaren. Beelden van de brand van Leuven (augustus 1914), Leuven.