De Suezloods werd volgens een document in het stadsarchief gebouwd in 1891 op kaai 46, de westkaai van het toen net gegraven Suezdok. De loods is gekend als de SKB-loods, omdat het Antwerpse Scheepvaart- en Konstructiebedrijf in deze loods tot 2010 een atelier had. Nadien werd de loods ingericht als opslagplaats voor de gereinigde delen van de kogge, een project van het agentschap Onroerend Erfgoed.

De loods is een ijzeren constructie van zeven beuken van drie traveeën en is van hetzelfde type als de afdaken op de Scheldekaaien. De loods was oorspronkelijk een open constructie opgericht op het gekasseide terrein van de kaai. Per beuk rusten vier Polonceauspanten op met klinknagelverbindingen verstevigde, conische pijlers, aan de voet omgeven door twee kwartbolvormige gietijzeren stootblokken. Deze stootblokken zijn voorzien van de in reliëf gegoten, ovale merktekens van het bedrijf Nicaise & Delcuve uit La Louvière, de firma die ook de afdaken op de Scheldekaaien realiseerde. Alle pijlers zijn genummerd, lopend van zuid naar noord, met bovenaan een zwart cijfer die de rij weergeeft en onderaan in rode verf een cijfer dat de travee weergeeft. Elke beuk is ongeveer 11,50 tot 12 meter breed; de traveeën zijn ongeveer 11,75 meter lang. De vrije nokhoogte van de gebinten telt ongeveer 8,30 meter.

De zeven tegen elkaar aanleunende zadeldaken zijn afgedekt met aluminium golfplaten, die ook de frontons bedekken. In tegenstelling tot de afdaken op de Scheldekaaien ter hoogte van het Steen, hebben deze afdaken geen versierde fronten. De afdaken werden ondertussen afgesloten in een combinatie van betonnen platen en aluminium.