Karakteristieke rijwoning in nieuwe zakelijkheid ontworpen door architect Gaston Eysselinck in 1938 in opdracht van J.A. De Voldere. Onderkelderd rijhuis van twee bouwlagen, met tussenverdiep boven de inkom, afgedekt door een plat dak. Kenmerkend voor de rijhuizen van G. Eysselinck is de oorspronkelijke plantypologie, waarbij het accent ligt op het zo rationeel en functioneel mogelijk benaderen van de bouwopdracht. In de reeks kleine rijwoningen van de jaren 1930 is het vrij gesloten gevelvlak aan de straat met functies zoals keuken en toilet, en de opengewerkte achtergevel met living typerend .
Voorgevel gekenmerkt door licht achteruitwijkende portiek met schuin geplaatste deur en functioneel aangebrachte liggende rechthoekige vensters met behouden schrijnwerk en bruine tegeldorpels. De deur bewaart het origineel schrijnwerk met een vast paneel, ijzeren buiswerk zorgt voor een horizontale belijning. In het gesloten gevelvlak naast de deur is het hooggeplaatst raampje van het toilet naast de inkom geplaatst; onderaan is een aansluiting voorzien voor een buitenkraantje. De travee naast de portiek bevat het liggend keukenvenster boven een keldervenster, aan de kant van het portiek is een kelderlicht geplaatst met prismaglas in beton, ook in de stoep van het portiek is een dergelijk kelderlicht aangebracht. De bovenverdieping wordt gemarkeerd door een doorlopende uitstekende kroonlijst boven het tussenverdieping, met achteruitwijkende verdieping erachter, het venster van de slaapkamer links ernaast wordt door de kroonlijst verdeeld. Naar zuiden gerichte symmetrisch ingedeelde achtergevel met grote ramen.
De gevelopbouw weerspiegelt de inwendige sterk rationele dispositie. De plattegrond beantwoordt aan de vernieuwende plantypologie van architect G. Eysselinck. Volgens de bouwplannen omvat de begane grond een inkomhal met toilet, verder uitlopend in het trappenhuis, links van de inkomhal, aan de straatzijde, keuken en de doorlopende leefruimten, met grote ramen uitgevend op de tuin naar het zuiden, de badkamer op de bovenverdieping is ondergebracht in de achteruitwijkende travee.
Auteurs: Lanclus, Kathleen
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Lanclus K. 2012: Burgerhuis naar ontwerp van Gaston Eysselinck [online], https://id.erfgoed.net/teksten/143160 (geraadpleegd op ).
Nummer 195 naar ontwerp van architect G. Eysselinck van 1938, nummer 221 E.F. Callebaut, nummer 251 G. Goethals, nummer 376-380 J. Lippens, nummer 396 E. Snoeck, nummer 398 E. Snoeck, (onder meer met fraai glas in lood); nummers 406-410 Th. De Smet.
Bron: BOGAERT C., LANCLUS K. & VERBEECK M. 1982: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Gent, 19de- en 20ste-eeuwe stadsuitbreiding, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 4nc, Brussel - Gent.
Auteurs: Bogaert, Chris; Lanclus, Kathleen; Verbeeck, Mieke
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Bogaert C. & Lanclus K. & Verbeeck M. 1983: Burgerhuis naar ontwerp van Gaston Eysselinck [online], https://id.erfgoed.net/teksten/143215 (geraadpleegd op ).