erfgoedobject

Lagere Jongensschool 19

bouwkundig element
ID
215031
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215031

Juridische gevolgen

Beschrijving

Lagere school in modernistische stijl, gebouwd door de stad Antwerpen in 1937-1939.

Historiek

Stadsbouwmeester Emiel Van Averbeke kreeg in 1935 opdracht de school te ontwerpen in het binnengebied van het bouwblok gevormd door de Van Peenestraat, de Schijfstraat, de Max Elskampstraat en de Alfons De Cockstraat. Het complex dat vandaag de gemengde lagere school "De Blokkendoos" huisvest, was oorspronkelijk bedoeld als Meisjesschool maar kreeg later een herbestemming tot Jongensschool 19. Na herstel van oorlogsschade in 1949-1951, werd bij verbouwingen in 1952 de overdekte speelplaats omgevormd tot 'speelzaal'. Het oorspronkelijke houten buitenschrijnwerk verdween in 1956-1960 en 1968-1970.

Het volledig inpandige, U-vormige complex, is toegankelijk via een bescheiden voorbouw die zich inschakelt in de rijbebouwing van de Van Peenestraat. Waar de eigenlijke schoolgebouwen uit twee bouwlagen bestaan, telt de voorbouw drie bouwlagen, beide onder platte daken. De lagere school behoort tot de publieke infrastructuur van de dichtbevolkte westelijke sector van de wijk Kiel, grotendeels ingenomen door de sociale woonblokken van de Antwerpse Maatschappij voor Goedkope Huisvesting die hier sinds 1921 actief was.

Emiel Van Averbeke, wiens ambtenaarsloopbaan op de stedelijke dienst gebouwen in 1905 van start ging, werd in 1920 benoemd tot stadsbouwmeester, een functie die hij waarnam tot zijn overlijden in 1946. Vóór de Eerste Wereldoorlog ontwierp hij als assistent van stadsbouwmeester Alexis Van Mechelen onder meer de brandweerkazernes in de Paleisstraat en de Halenstraat, waaruit een sterke affiniteit bleek met het werk van de Nederlandse architect Hendrik Petrus Berlage. Als stadsbouwmeester bouwde Van Averbeke in de vroege jaren 1920 verder op dit idioom, met realisaties als de stedelijke scholengroep in de Napelsstraat. Omstreeks 1930 ontwikkelde hij vervolgens een door de Nederlandse architect Willem Marinus Dudok geïnspireerd 'romantisch kubisme', waarvan de Stedelijke Normaal- en Oefenschool in de Pestalozzistraat als belangrijkste voorbeeld geldt. De lagere school van de Van Peenestraat, die gelijktijdig tot stand kwam met de Gemengde school 30 annex openbaar badhuis en bibliotheek van de Quebecstraat in de wijk Luchtbal, behoort tot zijn late oeuvre, dat blijk gaf van een zekere versobering in modernistische zin. Beide scholen zijn verwant met het gelijktijdige Koninklijk Atheneum van Deurne door architect Eduard Van Steenbergen.

Architectuur

Aansluitend op de voorbouw, zijn de drie vleugels van het schoolcomplex in U-vorm rond de speelplaats gegroepeerd, met een overwegend zuidelijke of westelijke oriëntatie. Opvallend is de getande structuur van de vleugels aan de buitenomtrek, bedoeld voor een optimale lichtinval van de circulatiezone. Een hoge muur met luifel sluit de open zuidzijde af van de aanpalende percelen. De architectuur van de gevelopstanden rond de speelplaats, wordt gekenmerkt door een sober functionalisme, een plastische volumeopbouw met getrapt verspringende partijen, en een strakke, regelmatige ordonnantie van brede rechthoekige vensterpartijen. Bepalend voor het karakter is het verzorgde parement uit metselwerk in gele baksteen van het Belvédère-type. Daarvoor werd een kettingverband met zogenaamde Dudokvoeg – dieperliggende lintvoegen en platvolle stootvoegen – toegepast, afgewerkt met rollagen. Dorpels, daklijst en de pui van de voorbouw zijn uit hardsteen. Oorspronkelijk bestond het schrijnwerk uit houten kozijnramen in het vlak van de gevel, met typisch voor de klassenvensters en traplichten een regelmatig vierkant raster als roedeverdeling. Voor het huidige stalen schrijnwerk werd een afwijkende roedeverdeling toegepast.

Een hoger opgetrokken zijrisaliet met vlaggenmast accentueert de straatgevel van de voorbouw, die breed wordt afgelijnd door een kroonlijst. De fraaie smeedijzeren inkompoort bleef bewaard. De klassenvleugels aan de noord- en de en de oostzijde van de speelplaats, beantwoorden aan een vrij symmetrische compositie, waarvan uitspringende, beglaasde traphallen op de hoeken het ritme bepalen. Centraal in de langgerekte noordvleugel ontspringt de halfronde uitbouw van de voormalige directeurskamer. Het oorspronkelijk hoger opgetrokken trappenhuis in de oksel van de noord- en de westvleugel, werd later verlaagd. Afwijkend van vormgeving is de westvleugel, die onder meer de turnzaal herbergt. De overdekte speelplaats die oorspronkelijk de opengewerkte begane grond van deze vleugel innam, werd in 1952 met schrijnwerk gedicht en omgevormd tot ‘speelzaal’. Behouden bleven de zware steunpijlers met een zwarte tegelbekleding typisch gelardeerd door zilverkleurige strips, en de betonnen luifel met glasdalles. Hierboven verheft zich het vrijwel blinde baksteenmassief van de turnzaal, die wordt verlicht door hoge rondboogvensters in de achtergevel. Een hooggeplaatst bandvenster en twee symmetrische regenpijpen vormen hier de enige onderbreking.

Plattegrond en interieur

De inkomhal in de voorbouw, die verder de conciërgewoning huisvest, leidt naar de centrale hal in de oksel van de noord- en de oostvleugel. Opvallende elementen hier zijn de getrapte wand in matglas die het hellend vlak naar de kelder afschermt, en de halfronde wachtplaats met balie. De plattegrond van de klassenvleugels situeert de klaslokalen aan de zijde van de speelplaats, en de circulatiezone met vestiaires aan de zijde van de aanpalende percelen. Binnenhoven geïntegreerd in de getande structuur van de buitenomtrek versterken hier de lichtinval. De korte oostvleugel telt drie klaslokalen per bouwlaag en een voordrachtzaal boven de centrale hal; de lange noordvleugel omvat vijf klaslokalen en de directeurskamer op de begane grond, en zes klaslokalen op de verdieping. In het midden van de noordvleugel bevindt zich de grote traphal, met secundaire traphallen aan de uiteinden van de oost- en de noordvleugel. Behalve het sanitair, de latere speelzaal en de turnzaal, biedt de westvleugel ruimte aan de eetplaats op de begane grond, en de op het noorden georiënteerde tekenklas met bovenlicht op de verdieping. Aanvankelijk plande Van Averbeke een dakterras op deze vleugel, te gebruiken als solarium of plaats voor openluchtgymnastiek, maar dit vond geen doorgang. Het interieur is vrij goed bewaard, met inbegrip van het eveneens door de stadsbouwmeester ontworpen inbouwmeubilair. Kenmerkend zijn de tweekleurige tegelvloeren (bruin en ivoor) en betegelde lambriseringen (ivoor) in de hallen en gangen, de smeedijzeren borstweringen en handgrepen van de trappen, het houten binnenschrijnwerk en de inbouwkasten van de klassen in Limba.

  • SPITAELS, E. s.d.: Het schoolgebouw aan de Van Peenestraat 4: Cultuurhistorische en architecturale evaluatie, onuitgegeven nota Stad Antwerpen Monumenten- en welstandszorg.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Lagere Jongensschool 19 [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215031 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.