is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Modernistische villa
Deze vaststelling is geldig sinds
Villa in modernistische stijl naar een ontwerp door de architecten François Dens en Gustaaf Van Meel uit 1936, voltooid in 1937. Opdrachtgever was de aannemer Frans (Bernard Leonard Frans) Lecluyse (°Berchem, 1896), echtgenoot van Elza Langmans. Deze vierde en jongste zoon van de aannemer Petrus Lecluyse (Ingelmunster 1856-Berchem, 1939) uit Berchem, was verbonden aan het familiale bouwbedrijf P. Lecluyse en Zonen. Dens had in de latere jaren 1920 voor meerdere bouwprojecten samengewerkt met deze aannemer, waaronder het appartementsgebouw Broeckx uit 1928 aan de Jan Van Rijswijcklaan.
De villa Lecluyse-Langmans is representatief voor het gemeenschappelijke oeuvre van François Dens en Gustaaf Van Meel, die gedurende een drietal jaar geassocieerd waren, van begin 1935 tot eind 1937 of begin 1938. Voor beiden betekende de gezamenlijke praktijk een kortstondig intermezzo in een zelfstandige loopbaan, die voor Dens dertig jaar en voor de twaalf jaar jongere Van Meel een tiental jaar eerder van start was gegaan. Behalve een beperkt aantal eengezinswoningen, villa’s en appartementsgebouwen, waaronder de woning Bruyns aan de Sorbenlaan, tekenden zij samen voor het ontwerp van een zwembad annex schaatsbaan in de Harmoniestraat. Hun realisaties bouwden consequent voort op het zakelijke baksteenmodernisme, waarnaar de architectuur van beiden in de voorgaande periode geëvolueerd was. Dens die als architect actief was vanaf 1906 tot begin jaren 1950, ontplooide een succesvolle loopbaan in dienst van de burgerij en het bedrijfsleven. Zoals zijn generatiegenoot Alfred Portielje, legde de architect zich vanaf de jaren 1920 in het bijzonder toe op de ontwikkeling van de typologie van het standingvolle appartementsgebouw. Zijn architectuur evolueerde tijdens de jaren 1920 en 1930 in stijl van beaux-arts, over art deco naar een zakelijk modernisme. In de Nieuw-Parkwijk “Den Brandt” ontwierp hij eerder al de villa Steenackers-Dens aan de Berkenlaan, en in hetzelfde jaar als de villa Lecluyse-Langmans, voor eigen rekening, een vandaag verdwenen villa aan de Eglantierlaan (voorheen nummer 19). Deze drie villa's hebben een sterk versoberde vormgeving en een functionalistische opvatting van programma en ruimtelijke indeling gemeen. Van Meel, die na een stage bij de architect Max Winders actief lijkt te zijn geweest van midden jaren 1920 tot zijn overlijden in 1953, liet zich vooral opmerken met modernistische eengezinswoningen en villa’s, naast parochiekerken als de Sint-Jozefskerk te Merksem, en ziekenhuizen als Sint-Augustinus te Wilrijk. In de Nieuw-Parkwijk “Den Brandt” realiseerde hij het appartementsgebouw Van Praag aan de Cederlaan.
Vrijstaand ingeplant in de diepte van het perceel, op een quasi rechthoekige plattegrond van drie bij drie traveeën, omvat het gebouw een souterrain en twee bouwlagen onder een plat dak. Vermoedelijk opgetrokken met een structuur uit gewapend beton, is voor het gevelparement geel baksteenmetselwerk toegepast met typische Dudokvoeg - dieperliggende lintvoegen in combinatie met platvolle stootvoegen. Plint, souterrain, terrassen, bordessen en keermuren contrasteren door baksteen van een iets donkerder oranje tint, verwerkt in rollagen. De architectuur onderscheidt zich door een gestroomlijnde vormgeving en een compacte, plastische volumetrie, met een nadrukkelijk horizontaal effect. Tot de meest opvallende kenmerken behoren de typische hoekvensters, en de sterk geprononceerde houten pui- en kroonlijst, de laatste nog geaccentueerd door een brede gecementeerde fries. Tegen het getande, kubische hoofdvolume leunt het vooruitspringende inkomportaal aan, geflankeerd door halfronde kolommen en met een betegelde bordestrap. Dit laatste vormt een dynamische compositie met de flankerende toegangshelling van de ondergrondse garage, gemarkeerd door massieve keermuren opgevat als plantenbakken. Behalve het getrapte drielicht dat in de westelijke zijgevel de traphal aangeeft, en de karakteristieke patrijspoort boven het inkomportaal, berust de ordonnantie op registers van brede bandramen, conform aan de indeling van het interieur. De houten inkomdeur en garagepoort met smeedijzeren tralies in een typisch geometrisch patroon, en het oorspronkelijke stalen vensterschrijnwerk zijn bewaard, evenals het decoratieve stalen buishek van de voortuin.
Noord-zuid georiënteerd, is de plattegrond opgebouwd rond de traphal, die de noordwestelijke hoek van het gebouw beslaat, aansluitend bij de vestibule met vestiaire. Ontleend aan de klassieke indeling van het burgerhuis, neemt volgens de bouwplannen een suite van salon en eetkamer over de volledige diepte de oostflank van de begane grond in, met een overdekt terras aan de tuin. Achter de traphal bevinden zich de keuken met dienstingang en office, en een zitkamer. De bovenverdieping telt drie slaapkamers, waarvan de grootste aan de tuinzijde over een ruim terras beschikt, de badkamer, een linnenkamer en de meidenkamer. Het souterrain biedt onder meer ruimte aan de garage.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Della Faillelaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Modernistische villa [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215091 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.