Villa in naoorlogs modernisme, gebouwd in opdracht van Pierre Scraeyen naar een ontwerp door de architect Georges Baines uit 1960. Het landhuis is naar programma en architectuur sterk verwant met de woning Saeys uit 1965, hogerop aan de Della Faillelaan.
De woning Scraeyen behoort tot het vroege oeuvre van Georges Baines, die na het beëindigen van zijn architectuurstudies in 1950 een jaar stage liep op het bureau van de architect Léon Stynen, en vervolgens tot 1956 naast zijn zelfstandige praktijk in dienst werkte van de architecten Karel Van Riel en Jos Smolderen. Aan het begin van zijn loopbaan vroeg in de jaren 1950, liet de architect zich opmerken met landhuizen in een sobere, regionaal getinte vormgeving ontleend aan contemporaine Scandinavische voorbeelden. Baines had de Deense moderne architectuur van met name Arne Jacobsen al in een vroeg stadium ontdekt, tijdens een vakantie die hij in 1946 doorbracht bij zijn vader, de zuivelhandelaar Freddy Baines, toen tijdelijk gevestigd in Hellerup nabij Kopenhagen. Uit deze invloedssfeer, die hij van nabij zou blijven volgen, ontwikkelde zich in de loop van de jaren 1960 een elementaire, eigentijdse architectuur, in overeenstemming met de specifieke eigenschappen van de plek en de persoonlijkheid van de opdrachtgevers.
Tot deze fase behoren zes van de niet minder dan negen landhuizen die Baines in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt" tot stand bracht. Behalve de woning Scraeyen, gaat het om de verdwenen, veeleer conventionele woning Lefebvre aan de Acacialaan (voorheen nummer 55) uit 1955, de woning Jack Baines die hij in 1955-1956 in opdracht van zijn broer ontwierp, gelegen naast de woning Scraeyen, de vandaag sterk verbouwde, L-vormige woning Cornet uit 1963 op de hoek van de Acacialaan (nummer 57) en de Pastoor de Conincklaan, en de met de Prijs Van de Ven bekroonde woning Jean Reypens ontworpen voor een van zijn schoonbroers, en de woning Saeys, beide ontworpen in 1965 en naast elkaar gelegen aan de Della Faillelaan. Naar het einde van de jaren 1960 tekende zich in Baines landhuisbouw een brutalistische neiging af om de architectonische vorm plastisch te differentiëren in expressieve geledingen, als veruitwendiging van de complexiteit en de dynamiek van de plattegrond. Deze woningen manifesteren zich als clusters van geïndividualiseerde bouwvolumes met een eigen bedaking, die het vernaculaire beeld oproepen van een spontaan gegroeide nederzetting, volgens het idee van het huis als een kleine stad. Tot deze fase behoren de tweede woning Jack Baines uit 1968 aan de Vijverlaan, de woning Van Goethem uit 1969 en de villa Klein uit 1971, beide gelegen aan de Acacialaan.
In zijn vroege landhuizen streeft Georges Baines naar een eigentijdse woningtypologie, met een evenwichtige relatie tussen de ruimten bestemd voor het gemeenschappelijke gezinsleven en deze die aan de privésfeer van de individuele gezinsleden beantwoorden. Daarbij ontwikkelt hij twee types, waarvan het ene de twee componenten onderling gearticuleerd in één bouwlichaam incorporeert, en het andere vertrekt van twee onderscheiden, onderling gekoppelde bouwvolumes. De woning Scraeyen combineert beide types tot een L-vormige plattegrond, met een hoofdvolume dat alle vertrekken omvat, behalve een in de lage tuinvleugel ondergebrachte woonkamer. Door deze constellatie krijgt het terras aan tuinzijde de allure van een beschutte patio. Een vandaag verdwenen garage ondergebracht in een apart volume achteraan op de perceelsgrens behoorde tot het oorspronkelijke bouwprogramma. Vrijstaand ingeplant in de breedte van het perceel, omvat het gebouw twee bouwlagen onder een zadeldak. Traditioneel van opbouw bestaat de constructie uit dragende muren, met vloerplaten van gewapend beton. Voor het gevelparement is baksteen in halfsteens verband toegepast, witgeschilderd op een plint uit zwarte gevelsteen, met gebruik van houten schrijnwerk en natuurleien als dakbedekking. In de architectuur komt de invloed van de contemporaine, Scandinavische landhuisbouw enerzijds tot uiting in de elementaire volumeopbouw en het materiaalgebruik die volstrekt eigentijds refereren aan een vernaculaire bouwtraditie, en anderzijds in de heldere, open plattegrond met aandacht voor oriëntatie, lichtinval, geborgenheid en contact met de natuur. Het hoofdvolume vertoont een langgerekte vorm onder een flauw hellend zadeldak met schoorsteen, dat - onderbroken door het vandaag overbouwde terras van de slaapkamer - doorloopt over de tuinvleugel. Vertandingen en uitsprongen versterken de plastische volumetrie van het gebouw, dat aan de straatzijde meer gesloten oogt dan aan de tuinzijde. Horizontaal geleed, wordt de ordonnantie van de vier gevelzijden gekenmerkt door een informeel karakter, volledig in functie van de interieurindeling, met onder meer doorlopende bandramen op de verdieping, en glaspuien op de begane grond. De huidige beglaasde vestibule aanleunend tegen de voorgevel, vervangt de eenvoudige, gestrekte luifel die oorspronkelijk het portaal beschermde.
De plattegrond is georganiseerd rond de inkom- en traphal met vestiaire, die als verticale circulatiezone centraal aan de noordzijde is ingeplant. Volgens de bouwplannen wordt de oostflank van de begane grond grotendeels ingenomen door de woonkamer met open haard, waarvan het volume samenvalt met de lage, via glaspuien aan het terras palende tuinvleugel. Deze sluit volgens een open plan aan bij de eetkamer ten zuiden van de inkom- en traphal. Het dienstcompartiment, aan weerszij van de dienstingang bestaande uit de keuken en meidenkamer, neemt de westflank in. Op de bovenverdieping beslaat de suite van de ouderslaapkamer, met inkomsas, badkamer en terras op de tuin (vandaag overbouwd) de volledige oostflank. De drie overige slaapkamers - twee grote aan de tuinzijde en een kleinere aan de straatzijde – en een douchekamer zijn ten westen en zuiden van de traphal gegroepeerd. Begin en eind jaren 1980 werd de villa in twee fasen uitgebreid, met wijziging van de interieurindeling.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2014: Villa in naoorlogs modernisme [online], https://id.erfgoed.net/teksten/160693 (geraadpleegd op ).
Nummers 54-56, 60, 60A. Villa's met rechthoekig grondplan in modernistische stijl van omstreeks 1960. De nummers 54 en 60 naar ontwerp van G. Baines, eerstgenoemde gebouwd in 1966-67. Rechthoekige volumes van ongelijk aantal traveeën en twee bouwlagen onder licht hellend zadeldak. Witgeschilderde bakstenen gevels met strakke muuropeningen.
Bron: PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. 1989: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nc, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet; Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. & Steyaert R. 1989: Villa in naoorlogs modernisme [online], https://id.erfgoed.net/teksten/143480 (geraadpleegd op ).