Teksten van Villa in cottagestijl

https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215110

Villa in cottagestijl ()

Historiek en context

Villa in cottagestijl gebouwd in opdracht van de weduwe John Tyck-Vekemans, naar een ontwerp door de architecten Léopold De Coninck en Maurice Potié uit 1921. Dit landhuis was het tweede van drie woningen die de weduwe Tyck-Vekemans door De Coninck en Potié liet optrekken in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt", allicht bedoeld als vastgoedinvestering. Haar eerste bouwproject uit 1920 betrof een villa verderop aan de Hagedoornlaan, het derde uit 1928 een bescheidener cottage aan de Acacialaan. Echtgenoot John Tyck behoorde overigens tot de allereerste opdrachtgevers van het pas opgerichte architectenbureau, met een burgerhuis in de Markgravelei uit 1908.

De villa Tyck-Vekemans is een representatief voorbeeld van de landhuisbouw door Léopold De Coninck en Maurice Potié, die tijdens de jaren 1920 van dit type cottagevilla hun handelsmerk maakten. Opgericht in 1909, was het succesvolle architectenbureau drie decennia lang actief tot 1937. Potié zette de praktijk vervolgens minstens tot begin jaren 1950 onder eigen naam verder. Zowel tijdens de beginjaren als het interbellum liet het bureau zich in strikt stedelijke context opmerken met een architectuur in Frans geïnspireerde neorégencestijl, ontleend aan de klassieke beaux-artstraditie. Haast even exclusief was de voorkeur voor de pittoreske 'Old English'-stijl, geïnspireerd op de traditionele Engelse architectuur uit de 16de eeuw, in de landhuisontwerpen van het bureau bestemd voor residentiële verkavelingen. Hun eerste reeks cottagevilla's, waaronder de eigen woning van De Coninck, kwam al vóór de Eerste Wereldoorlog tot stand in de wijk van de Lourdesgrot in Edegem. Met in totaal een veertigtal woningen, drukten De Coninck en Potié tijdens de jaren 1920 hun stempel op de vroege ontwikkeling van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt". Na hun debuut, de hoger vermelde eerste villa Tyck-Vekemans in de Hagedoornlaan uit 1920, bouwde het bureau het jaar daarop negen woningen van hetzelfde standaardtype voor de bouwmaatschappij "Voorspoed" in de Acacialaan. De meest voorname cottagevilla's kwamen vervolgens tot stand in de Della Faillelaan, waar een opmerkelijke reeks van een tiental van dergelijke landhuizen het straatbeeld bepaalt.

Typische kenmerken van de cottagearchitectuur door De Coninck en Potié zijn de materiaalpolychromie van bak- en natuursteen in combinatie met houtbouw, het door elkaar toepassen van stijl- en regelwerk, structuurpleister, decoratieve metselverbanden en leien schaliën, het plastische karakter van de informele, ogenschijnlijk organisch gegroeide volumes met complexe dakconstructies, aangevuld met levendige details als luifels, bow-windows, erkers, dakkapellen en schoorstenen. Daarbij zijn meerdere types plattegronden te onderscheiden, van de bescheiden burgercottage tot de standingvolle villa voor de gegoede klasse, met als constante de dominante inplanting van de ruim bemeten traphal in de kern van de woning. De villa Tyck-Vekemans is naar plattegrond en opstand nauw verwant met de villa Corijnen-Van Linden in de Berkenlaan, en de villa Michielsens-Goris in de Vijverlaan, die ongeveer gelijktijdig tot stand kwamen, en de villa Giacomini uit 1932 in de Della Faillelaan. Zij behoren alle vier tot het type van gemiddelde oppervlakte en standing.

Architectuur

Vrijstaand ingeplant in de breedte van het perceel, op een vrij compacte, L-vormige plattegrond van drie bij twee traveeën, omvat de villa twee bouwlagen onder een complex, overkragend schilddak met dakkapellen. De constructie bestaat uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, schaars verwerkt met witte natuursteen voor hoekblokken en deuromlijstingen, met gebruik van houtbouw en ruwe beraping voor de bovenbouw, en recent vernieuwde pannen als dakbedekking. De huidige egaal witte gevelbeschildering, die enkel natuursteen en houtwerk bloot laat, doet afbreuk aan de oorspronkelijk bedoelde, en voor deze architectuur karakteristieke materiaalpolychromie. Hoewel beheerst door regelmaat en symmetrie, beantwoorden opbouw en volumetrie van de villa aan het pittoreske streven van dit type landhuisbouw. Naast de dominante dakconstructie en de hoog oprijzende schoorstenen, wordt het karakter vooral bepaald door het sterk geprononceerde, met een puntgevel bekroonde middenrisaliet van de voorgevel. Daarbij vertoont de geveltop een tweeledig overkragende opbouw in stijl- en regelwerk met getorste colonnetjes en windborden, rustend op een driezijdig erkertje. Als versiering is in het middenvak een stucreliëf met rankwerk in neorenaissancestijl geïntegreerd. De driezijdige houten erkers met leien bedaking van eetkamer en salon flankeren het inkomportaal, dat wordt beschermd door een gestrekt, houten luifeltje. Verder bestaat de ordonnantie van voor- en tuingevel hoofdzakelijk uit brede, drieledige kozijnen, voorzien van het oorspronkelijke (?) schrijnwerk met kleine roeden. Eveneens bewaard is de houten inkomdeur; het smeedijzeren voortuinhek is daarentegen verdwenen. De garage achteraan op de perceelsgrens, maakte deel uit van het oorspronkelijke bouwprogramma.

De plattegrond is georganiseerd rond de centraal ingeplante, ruime traphal met geïncorporeerde vestibule, die aangevuld met vestiaire en office de volledige diepte van de woning inneemt. Volgens de bouwplannen bevindt de eetkamer met dubbele erker zich aan de oostzijde van de traphal, palend aan de achterliggende keuken met dienstingang. Het salon met haard in de vorm van een 'inglenook' beslaat de volledige westflank, palend zowel aan de straat als het terras en de tuin. De eerste verdieping groepeert drie kleinere slaapkamers in de oostflank, een boudoir en de badkamer aan weerszij van de traphal, en een grote slaapkamer met erker in de westflank; de dakstructuur bereikbaar via de zoldertrap herbergt een vijfde slaapkamer, twee mansardekamers en een zolder. De begane grond werd later aan de tuinzijde over de breedte uitgebreid.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 238#707.

Auteurs:  Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2014: Villa in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/159022 (geraadpleegd op ).


Villa in cottagestijl ()

Villa's in cottagestijl van omstreeks 1920, nummer 7 met bouwaanvraag van 1921 naar ontwerp van L. De Coninck en M. Potié, nummer 11 gesigneerd "M.T.", "1921"; nummer 15 zogenaamd "Coccinelle".

Karakteristieke (beschilderde) baksteenbouw met verspringende volumes en beraapte gevelpartijen met pseudo-vakwerkbouw onder een gecombineerde overkragende pannen bedaking.

  • Gemeente-archief Wilrijk, Bouwaanvragen 1921/15.

Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs:  Steyaert, Rita
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Je kan deze tekst citeren als: Steyaert R. 1992: Villa in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/143502 (geraadpleegd op ).