erfgoedobject

Villa in cottagestijl

bouwkundig element
ID
215113
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215113

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa in cottagestijl
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Historiek en context

Villa in cottagestijl naar een ontwerp door de architecten Vincent Cols en Jules De Roeck uit 1928-1930. Opdrachtgever was Joseph James Duffield Lee (Londen, 1883-Antwerpen, 1955), afgevaardigd beheerder van het stouwersbedrijf Joseph J. Lee & C°. Dit laatste werd in 1891 opgericht door zijn vader, voormalig kapitein op de lange omvaart Joseph John Lee (°Melbourne, 1853). Hij had zich in 1893 vanuit Londen te Antwerpen gevestigd, samen met zijn echtgenote Mary Ann Duffield (°Londen, 1854) en hun enige zoon. Joseph J. Lee & C°, stouwers, beëdigd meters en wegers, legde zich toe op de afhandeling van granen, was gevestigd aan de Orteliuskaai, en beschikte over pakhuizen in de Bataviastraat en de Indiëstraat. Joseph James Duffield Lee, die zijn vader aan het hoofd van het bedrijf opvolgde, huwde in 1915 te Londen met Pauline Boeckmans (Brussel, 1889-Antwerpen, 1951), en hertrouwde in 1953 te Antwerpen met Yvonne Gevers (°Antwerpen, 1912).

Het ontwerp van de villa kwam in twee fasen tot stand. De eerste versie van het ontwerp uit 1928, vertrok als inplanting - allicht per vergissing - van de tegenoverliggende zuidelijke hoek van Hagedoornlaan en Della Faillelaan. Op dit perceel stond nochtans al sinds 1921 de villa Plouvier, een imposante cottage ontworpen door de architecten Leopold De Coninck en Maurice Potié. In de tweede, definitieve versie uit 1930 werd het ontwerp grondig herwerkt voor inplanting op de noordelijke hoek van Hagedoornlaan en Della Faillelaan, qua oriëntatie de tegenpool van het eerste perceel. Als gevolg hiervan diende de eerste ontwerpversie volledig te worden gekeerd, met de voorgevel in spiegelbeeld, wat gepaard ging met andere kleine wijzigingen aan gevels en interieur. Op te merken valt dat alle bouwplannen in het Engels zijn opgesteld, de moedertaal van de opdrachtgever. De Naamlooze Maatschappij Algemeene Bouwwerken uit Deurne, het aannemersbedrijf van Louis Van Riel, ging al eind 1930 met de werken van start, hoewel de bouwvergunning op zich zou laten wachten tot midden mei 1931. Voor de interieurinrichting werd beroep gedaan op het atelier Gebroeders Franck uit Antwerpen, een 'decorateur ensemblier' vooral bekend voor stijlmeubels en -interieurs. De villa’s Lee en Plouvier flankeerden als pendants het oostelijke uiteinde van de Hagedoornlaan - één van de vier parallelle toegangsdreven tot Park Den Brandt vanuit de Della Faillelaan, tot het oudste van beide landhuizen in 1996 werd gesloopt voor een pseudo-Georgian nieuwbouwvilla van grotere schaal.

De villa Lee is de meest imposante van de minstens zeven landhuizen die het architectenbureau Vincent Cols en Jules De Roeck tijdens het interbellum in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt" tot stand bracht. Van de andere zijn vandaag bewaard, de villa Somers uit 1922 aan de Eglantierlaan, de eigen villa van Vincent Cols aan de Della Faillelaan en de villa Dekkers aan de Sorbenlaan die beide uit 1924 dateren, en de villa Van Dieren uit 1933 aan de Ahornenlaan. Als groep vormen zijn een representatief staal van de residentiële productie uit de beginperiode van het succesvolle bureau. Geassocieerd sinds 1912, maakten Cols en De Roeck vanaf de jaren 1920 vooral naam met tuinwijken en woningen voor een bemiddeld cliënteel, overwegend in neotraditionele, cottage- of sobere art-decostijl. Omstreeks 1930 verplaatste het zwaartepunt van hun architectuurproductie zich naar grootschaliger bouwprojecten als bedrijfs-, kantoor- en appartementsgebouwen, in een meer eigentijdse vormentaal met gebruik van nieuwe materialen en technieken. Actief tot 1965, bracht het architectenbureau ook in de naoorlogse periode nog een indrukwekkende oeuvre residentiële en bedrijfsarchitectuur tot stand, waaronder in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt" een tweede reeks van een vijftal traditionalistische tot gematigd modernistische villa’s.

Architectuur

Vrijstaand ingeplant in de breedte van het perceel parallel met de Hagedoornlaan, op een quasi rechthoekige plattegrond van zes bij twee/drie traveeën, omvat het gebouw twee bouwlagen onder een complex schilddak. De constructie is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk (papesteen) in kruisverband, onder de kroonlijst expressief gecombineerd met een brede band in een soort keperpatroon vergelijkbaar met traditionele muurvlechtingen, en belijnd door drieledig lijstwerk uit platte 'briques romaines'. Verder is gebruik gemaakt van contrasterende witte natuursteen voor hoekblokken en kozijnen, en van rode tegelpannen voor de dakbedekking. Als eigentijdse interpretatie van de 'Old English'-stijl, een idioom ontleend aan de 16de-eeuwse Tudorstijl, leunt de architectuur van de villa Lee sterk aan bij de Engelse landhuisbouw in traditionalistische stijl uit de periode vóór en na de Eerste Wereldoorlog. Voorbeelden van dit soort architectuur werden onder meer gepubliceerd in de opeenvolgende edities van het wijdverspreide Small Country Houses of To-day door Country Life-redacteur en -directeur Lawrence Weaver, waarvan exemplaren aanwezig waren in de uitgebreide vakbibliotheek van het bureau Cols en De Roeck. Gedomineerd door een imposante, overkragende dakconstructie op zware houten consoles, berust het aan de cottagestijl eigen, pittoreske karakter van de villa, vooral op de oplopende erkerpartijen met meerledige kozijnen, het gebruik van houten stijl- en regelwerk in combinatie met witte bepleistering voor delen van de bovenbouw, de geveltoppen en de ruim bemeten dakkapellen, en de hoog oprijzende schoorstenen uit geprofileerd metselwerk. Asymmetrisch van opzet legt de compositie van de voorgevel de klemtoon op het rechter zijrisaliet. Dit laatste wordt bekroond door een overkragende, manke puntgevel in stijl- en regelwerk, die steunt op de oplopende, driezijdige erkerpartij. Het aanleunende portaal met tudorboogdeur en een tweeledige dakkapel markeren de middenas. In de achtergevel tekent zich een middenrisaliet af met de traplichten, de dienstingang en een zelfde puntgevel; expressief metselwerk kenmerkt de flankerende monumentale schoorsteen van de 'inglenook', met een groot metselaarsteken in reliëf op de schacht, en een typisch geschrankte topgeleding. Behalve de uit de as geplaatste, rechthoekige erkerpartij en het hoekvenster, onderscheidt de westelijke zijgevel zich vooral door het in het geknikte dakvlak geïntegreerde erkerraam; de bedaking boven de oostelijke zijgevel daalt dan weer af tot aan de terrasloggia. Net als het smeedijzeren voortuinhek bleef de houten inkomdeur behouden, het oorspronkelijk met loodglas gevulde houten vensterschrijnwerk is vernieuwd. Verder werden later extra vensteropeningen aangebracht in de westgevel en de oorspronkelijk blinde geveltop van het voorgevelrisaliet. Een garage maakte deel uit van het oorspronkelijke bouwprogramma.

Opzet en indeling van de woning beantwoorden aan de vereisten van een welstellende levensstijl met inwonend personeel. Opvallend is de ruime omvang, en het in verhouding tot de grote oppervlakte van de villa beperkte aantal individuele vertrekken. De traphal, die zowel de vestibule met vestiaire als de diensttrap incorporeert, beslaat op de begane grond over de volledige diepte het centrum van het gebouw. Volgens de bouwplannen wordt de westvleugel palend aan de Della Faillelaan ingenomen door het salon, met een haard in de vorm van een 'inglenook' en erkers op het westen en zuiden. Aan de oostzijde van de hal strekt zich de eetkamer uit, met een erker op het zuiden en een overdekt terras op het oosten, palend aan de tuin en Park Den Brandt. Hierbij sluit ten noorden de keuken met bijkeuken aan. De eerste verdieping biedt ten westen van de hal ruimte aan de grote slaapkamer met ‘en suite’ badkamer; ten oosten bevindt zich de kleinere gastenkamer en de 'gunroom' of wapenkamer met een erker zijde Hagedoornlaan, een vertrek wellicht gebruikt als kantoor of bedoeld voor een collectie wapens. Het dakniveau, slechts bereikbaar via de diensttrap, herbergt twee grote en één kleinere kamer, met een badkamer op de overloop. Volgens contemporaine foto’s wordt het interieur van de traphal gekenmerkt door een houten lambrisering en balkenzoldering in traditionele Engelse stijl, daar waar de wand- en plafondversiering in stuc van het salon en de grote slaapkamer naar het Franse rococo verwijzen. Het stijlmeubilair van het atelier Gebroeders Franck is hoofdzakelijk Frans van inspiratie, ontleend aan diverse perioden uit de meubelkunst.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1930#38013; vreemdelingendossier 481#78161.
  • WAPPERS, J. s.d.: V. Cols & J. De Roeck Anvers Architectes-Bouwmeesters. Travaux d'architecture-Bouwkundige uitvoeringen, Strasbourg, ill. 22-26.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215113 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.