erfgoedobject

Gekoppelde villa's in art-decostijl

bouwkundig element
ID
215133
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215133

Juridische gevolgen

Beschrijving

Historiek en context

Geheel van twee gekoppelde villa's in art-decostijl naar een ontwerp door de architect Robert Soebert uit 1923. Opdrachtgever was de Duitse koopman Leonard Max Christophe von Linnenfeld (°Heidelberg, 1865), in 1894 te Antwerpen gehuwd met Caroline Helena Afhala Jacobs (°Londen, 1866), vader van Harold Christophe en Gladys Alice geboren te Antwerpen in 1898 en 1902. Opgetrokken in 1924, werden beide woningen vermoedelijk al kort na de voltooiing verkocht. De makelaar Marcel de l'Arbre-Knaeps, sinds 1927 eigenaar van het rechter pand (nummer 11), liet hier in 1935 door de architect Florent Vaes verbouwingen uitvoeren aan de tuinzijde. Daarbij werden de oorspronkelijk open terrasloggia's van begane grond en eerste verdieping gedicht, en een veranda met terras toegevoegd.

De tweewoonst Von Linnenfeld behoort tot de weinige gekende realisaties van Robert Soebert, die slechts een tiental jaar als architect actief was. Vóór de Eerste Wereldoorlog opgeleid als bouwkundig tekenaar, vestigde hij zich na zijn huwelijk in 1919 als bouwmeester te Berchem. Zijn belangrijkste realisatie is het Volkshuis van Sint-Niklaas, ontworpen in 1925 en voltooid in 1926. Het paviljoen van de brouwerij Chevalier Marin op de Wereldtentoonstelling van 1930 in Antwerpen, geldt als één van zijn laatste scheppingen. De bedachtzame art-decostijl met historiserende inslag die Soebert in de tweewoonst Von Linnenfeld ontwikkelt, is verwant met de architectuur van huis Hacke aan de Lodewijk Gerritslaan te Berchem uit 1930. Meer uitgesproken en eigentijds is het Volkshuis van Sint-Niklaas, dat zich onderscheidt door de gevelsculpturen, het smeedwerk van de inkomdeuren en de glas-in-loodramen van de gelagzaal. In 1933 werd Soebert directeur van de Antwerpse bioscoop "Kinox", en vervolgens beheerder van de actualiteitsbioscopen van de groep Cineac in Antwerpen en Brussel.

Architectuur

Vrijstaand ingeplant in de breedte van het perceel, op een quasi rechthoekige plattegrond van zes bij drie traveeën, omvat het gebouw twee bouwlagen onder parallelle zadeldaken met de nokrichting loodrecht op de straat. De constructie is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband met knipvoegen, met gebruik van gevelbepleistering voor de risalieten, witte natuursteen voor deuromlijstingen, hoekkettingen, dekstenen, erkers en ornamenten (?, vandaag beschilderd), blauwe hardsteen voor de plint en pannen als dakbedekking. Vandaag bepleisterd, was het bovenste register volgens de bouwplannen eveneens uitgevoerd in baksteenmetselwerk, decoratief bekleed met houten stijl- en regelwerk in de vorm van een geornamenteerde rondboogarcade, afgewerkt door de nog bewaarde kroonlijst op bewerkte korbelen. De vier gevelzijden beantwoorden aan een volkomen symmetrische, gespiegelde compositie, telkens geritmeerd door middenrisalieten met een in- en uitgezwenkte geveltop op voluten. Deze laatste worden in de voorgevel gemarkeerd door oplopende, driezijdige erkers met afdak, en in de zijgevels door de bow-windows van de woonkamers. De korfboogportalen met waterlijst zijn gekoppeld in de middenas. Meest uitgesproken art deco is de rankwerkornamentatie van de voorgevel, in de vorm van een kruisvormige gevelsteen boven de portalen, en van een gecanneleerde fries op de borstwering van de erkers. Het houten schrijnwerk van de inkomdeuren en de vensters met kleine roedeverdeling is bewaard, evenals het smeedijzeren voortuinhek met natuurstenen postamenten. In het rechter pand werden later enkele vensteropeningen vergroot of extra ingebracht.

De plattegronden van beide woningen zijn perfect gespiegeld, opgebouwd rond de ruime, gekoppelde traphallen in de kern van het complex. Volgens de bouwplannen beslaan de enfilades van salon, woonkamer en overdekt terras, respectievelijk de noord- en de zuidflank van de begane grond, met brede raampartijen in de drie gevelzijden. De vestibule en de keuken bevinden zich telkens vóór en achter de traphal. Op de bovenverdieping zijn rond de traphal telkens de badkamer en drie slaapkamers gegroepeerd, waarvan de middelste met een terrasloggia uitgeeft op de tuin. Het dakniveau herbergt een vierde slaapkamer, twee mansardes en een zolder. Nog volgens de bouwplannen was de woonkamer of 'salle commune' in neo-Vlaamserenaissance-stijl ingericht, met een monumentale haard, en een door Toscaanse zuilen gedragen figuratief wandreliëf, geïntegreerd in de houten lambrisering en balkenzoldering. Sinds de verbouwing van 1935, zijn de oorspronkelijk open terrasloggias van het rechter pand omgevormd tot gesloten veranda’s met haard. Door aanpassing en uitbreiding met een aanbouw, kreeg de veranda van de begane grond toen een polygonale, ingesnoerde plattegrond, met een dakterras als bekroning.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 238#979 en 238#4286; vreemdelingendossier 481#82472.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Gekoppelde villa's in art-decostijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215133 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.