is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa in cottagestijl
Deze vaststelling is geldig sinds
Voorname villa in cottagestijl, kadastraal geregistreerd in 1923. Bouwheer was Arthur Lodewijk La Croix (1890-1956), echtgenoot van Elsa Galler (°1901), bedrijfsleider van de in Merksem gevestigde metaalfabriek Société Anonyme A. La Croix-Galler, later de Compagnie Belge de Fers et Métaux. Van het grondstuk op de hoek van Kastanjelaan en Berkenlaan, dat zich oorspronkelijk over de volledige diepte van het bouwblok uitstrekte, werden na aankoop door La Croix-Galler in 1921, nog drie percelen afgesplitst zijde Hagedoornlaan. La Croix-Galler verkocht de villa al in 1927 aan de Amerikaan Edward Riley (°Lawrence-Massachusetts, 1894), echtgenoot van Mildred Fuller (°Armsburg, 1893), de directeur van de in 1924 opgerichte automobielfabriek General Motors Continental in Antwerpen. Het gezin met zoon Edward en dochter Ruth geboren te Chicago en Parijs in 1922 en 1926, verbleef hier van juli 1928 tot 1933. Vervolgens was de villa van 1934 tot 1956 in het bezit van de Zwitserse koopman Albert Peter (°Bertschikon, 1887), echtgenoot van Anais Caroline Elodie Van der Plas (°Brussel, 1898), een gezin met vermoedelijk twee kinderen. Daarna werd de maatschappij General Motors Continental eigenaar van de villa. Het bouwdossier werd niet teruggevonden, ontwerper noch aannemer zijn gekend.
De villa La Croix-Galler behoort tot de meest imposante landhuizen in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt", en is de grootste en meest prestigieuze van de talrijke cottagevilla's die hier in de eerste helft van de jaren 1920 werden opgetrokken. Tot het oorspronkelijke bouwprogramma behoort een garage, achter de villa ingeplant in de noordoostelijke hoek van het domein, en een langgerekte zuilenarcade onder de vorm van een loggia of wandelgalerij, die de uitgestrekte tuin aan de noordzijde afschermt. Naar het voorbeeld van de contemporaine Engelse landhuisbouw in traditionalistische stijl, grijpt de architectuur van de villa historisch getrouw terug naar de 'Old English'-stijl, als eigentijdse interpretatie van de traditionele 16de-eeuwse landelijke bouwkunst. Tot de meest vooraanstaande Antwerpse vertegenwoordigers van deze stroming tijdens de jaren 1920, behoorden de architecten Michel De Braey, Florent Vaes, de associés Léopold De Coninck en Maurice Potié, en Alfred Portielje en Jan De Braey, die allen actief waren in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt".
Vrijstaand ingeplant in de breedte van het terrein, op een langgerekte plattegrond in L-vorm, omvat het gebouw twee bouwlagen onder een complex schilddak. De constructie is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met ruim gebruik van natuursteen voor de plint, hoekblokken, kraagstenen en kozijnen, en leien als dakbedekking. Gedomineerd door de imposante, overkragende dakstructuur op smeedijzeren consoles, wordt het gebouw gekenmerkt door, een ogenschijnlijk organisch gegroeide volumetrie en ordonnantie, eigen aan de cottagearchitectuur. Hoog oprijzende, geprofileerde schoorstenen, risalieten en uitspringende volumes met puntgevels, bepalen het gevarieerde ritme en de informele allure van de verschillende gevelzijden. Asymmetrisch van opzet en georiënteerd op het zuiden, wordt het voorgevelfront gemarkeerd door twee zijrisalieten, links boven de daklijst opgaand in een manke puntgevel met incorporatie van de monumentale schoorsteen, rechts meer geprononceerd met een puntgevel op kraagstenen. Het rondbogige inkomportaal met een gebogen luifel op voluutconsoles, en hoekpostamenten met bolornament, is in de oksel van het hoofdvolume en het rechter risaliet geïntegreerd; een rondboogportiek met afdak die de doorgang naar de garage afschermt leunt rechts tegen de voorgevel aan. Opvallende details zijn verder het oplopende vijflicht met doorgetrokken monelen dat het portaal flankeert, de driezijdige erker in de top van het rechter risaliet, en de zonnewijzer op de schoorsteen. In de westelijke, op de tuin georiënteerde zijgevel, tekent zich een uit de as geplaatste risaliet af, gemarkeerd door een oplopende, driezijdige erkerpartij, waarop de overkragende puntgevel met oculus rust. De oostelijke zijgevel en de op het noorden georiënteerde achtergevel onderscheiden zich door het gebruik van houten stijl- en regelwerk, dat de successie van puntgevels accentueert. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters met loodglas bleef bewaard, evenals het smeedijzeren traliewerk en het voortuinhek met geblokte pilasters.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Kastanjelaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215138 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.