erfgoedobject

Villa in cottagestijl

bouwkundig element
ID
215141
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215141

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa in cottagestijl
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Historiek en context

Villa in cottagestijl naar een ontwerp door de architect Joseph Hertogs uit 1927. Opdrachtgever was de weduwe van de reder en katholiek senator Arthur Brijs, die in 1911 door Hertogs het landhuis "Cleveland" aan de Acacialaan had laten bouwen, en in 1920 eigenaar werd van het bekende, vandaag verdwenen café "Dikke Mee" op de hoek van de Beukenlaan en de Eglantierlaan.

Arthur François Brijs (Oordegem, 1878-Amsterdam, 1924) was voorzitter van de rederij Lloyd Royal Belge, in 1916 ontstaan uit de fusie van de Antwerpsche Zeevaart Maatschappij, de Société Anonyme de Commerce et de Navigation, en de in 1910 door hemzelf en de van origine Deense Henri Martin Gylsen (Antwerpen, 1874-Antwerpen, 1953) opgerichte Scheepvaart Maatschappij Gylsen. De Lloyd Royal Belge zou in 1930 op haar beurt opgaan in de rederij Compagnie Maritime Belge. Vanaf mei 1920 zetelde Brijs als katholiek senator voor het arrondissement Antwerpen, een mandaat dat hij bleef vervullen tot zijn overlijden op relatief jonge leeftijd in 1924.

Het landhuis "Cleveland", een kasteeltje in beaux-artstijl werd opgetrokken naar een ontwerp door de architect Joseph Hertogs uit 1911. Het eigendom besloeg twee derden van het bouwblok gevormd door Acacialaan, Beukenlaan, Eglantierlaan en Seringenlaan. Brijs liet in 1919 door Hertogs het koetshuis uitbreiden, en een smeedijzeren neorégence-omheining oprichten met drie monumentale poorten. Daarvan zijn verspreid over de vroegere omtrek van het domein nog belangrijke fragmenten bewaard, waaronder ter hoogte van Acacialaan 12 één van de secundaire toegangspoorten, met rustiek bewerkte arduinen pijlers. De door zes pijlers gemarkeerde hoofdpoort ter hoogte van Beukenlaan 10 is verdwenen. Na het overlijden van Brijs werd het domein door de weduwe geleidelijk verkaveld. Na de bouw van de cottagevilla, verrees in 1929-1930 naast de "Dikke Mee" het standingvolle appartementsgebouw "Résidence du Nouveau Parc", een ontwerp van Hertogs en Gerard De Ridder. Uiteindelijk zou "Cleveland" tijdens het interbellum en de naoorlogse periode worden opgedeeld tot een vijftiental villapercelen en drie percelen voor flats. Ook het huidige tuinhek is nog een restant van de omheining van het landgoed, waar in 1928 een poortje werd ingebracht.

Ontstaan drie jaar voor zijn overlijden, behoort de cottagevilla Brijs tot de allerlaatste zelfstandige realisaties van Joseph Hertogs, die zich vermoedelijk nog tijdens de bouw, begin 1928 associeerde met zijn latere opvolger Gerard De Ridder. Hertogs had eerder al diverse opdrachten uitgevoerd voor Arthur Brijs, zoals de omheining van het "Cleveland", de uitbreiding van het koetshuis en de toevoeging van een wintertuin aan het kasteeltje. In 1926 ontwierp hij voor de weduwe Brijs een dubbelvilla in beaux-artsstijl op de hoek van de Acacialaan en de Della Faillelaan, maar dit vastgoedproject vond geen doorgang. De cottagevilla onderscheidt zich door een veeleer pittoresk karakter van de rest van Hertogs oeuvre na de Eerste Wereldoorlog, dat vooral wordt gekenmerkt door een ingehouden beaux-artsstijl met een vormentaal ontleend aan de Franse régence- en Lodewijk XVI-stijl. In deze periode realiseerde hij twee monumentale kantoorgebouwen voor de maritieme sector: de zetels van de rederijen Agence Maritime Internationale in de Sint-Katelijnevest, en Armement Deppe aan het Verbindingsdok. De Ridder zou het bureau ook na het overlijden van zijn vennoot nog enkele jaren in beider naam voortzetten. Hertogs geldt als een van de meest succesvolle architecten in Antwerpen, met een loopbaan in dienst van de mercantiele burgerij die bijna een halve eeuw omspant, en een vijfhonderdtal woningen en openbare gebouwen opleverde.

Architectuur

Ingeplant op de lengteas van het perceel, vormt de cottagevilla een sober, orthogonaal volume van drie bij vijf traveeën, twee bouwlagen hoog, onder een imposant, uitkragend schilddak met dakkapellen. De constructie is opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, schaars verwerkt met natuursteen voor hoekblokken en vensteromlijstingen, en arduin voor de plint, onder een natuurleien dakbedekking. Naast de typische afdakjes, schoorstenen en klimmende dakkapellen, komt het cottagekarakter vooral tot uiting in de driehoekige geveltop die het centrale toegangsrisaliet van de oostgevel bekroont, in de gebruikelijke combinatie van bepleistering en houten stijl- en regelwerk. Deze façade geldt als voorgevel, gemarkeerd door het rondbogige inkomportaal, het grote traplicht, en de bow-window van de eetkamer. Ook beide kopgevels beantwoorden aan een axiale opbouw, met aan de straatzijde een tot in de bedaking doorgetrokken, rechthoekige erker met gebogen waterlijst, en aan de tuinzijde oorspronkelijk een brede, houten terrasloggia met balkon. Oorspronkelijk met typische kleine roedeverdeling, is het vensterschrijnwerk vernieuwd. Het door sierlijk gesmede postamenten geritmeerde tuinhek in neorégencestijl, beantwoordt aan de beaux-artsstijl van het "Acaciahof" waarvoor het ontworpen werd.

Rechthoekig van vorm is de plattegrond georganiseerd rond de ruime inkom- en traphal, die een centrale positie inneemt in de oostelijke helft van het gebouw. Indeling en uitrusting beantwoorden aan de levensstijl van de gegoede klasse, met inwonend personeel. Volgens de bouwplannen wordt de begane grond aan straatzijde ingenomen door de ‘studio’ en de spreekkamer, en aan de tuinzijde door de eetkamer en veranda met overdekt terras. Ten westen van de traphal, bevinden zich - met eigen inkom en trap - de dienstlokalen, bestaande uit de keuken met washuis, de office uitgerust met een keukenlift, en de vestiaire. De eerste verdieping omvat de grote slaapkamer met annex boudoir en badkamer, en een balkon aan de tuinzijde, een 'woonkamer' met balkon in de middenzone, en twee slaapkamers met gemeenschappelijk 'cabinet de toilette' aan de straatzijde. Onder het dak, slechts bereikbaar via de diensttrap, bevinden zich de gastenkamer, vijf mansardekamers, geheel of ten dele bestemd voor het inwonende personeel, en een kleine bergzolder.


Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215141 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.