erfgoedobject

Villa in cottagestijl

bouwkundig element
ID
215144
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215144

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa in cottagestijl
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Historiek en context

Villa in cottagestijl gebouwd in opdracht van Léon Hebbelynck, naar een ontwerp door de architecten Léopold De Coninck en Maurice Potié uit 1922. Op dat moment woonde de bouwheer net als De Coninck in de wijk van de Lourdesgrot in Edegem, waar het bureau De Coninck en Potié vóór de Eerste Wereldoorlog zijn eerste reeks cottagevilla’s had gebouwd.

De villa Hebbelynck is een representatief voorbeeld van de landhuisbouw door Léopold De Coninck en Maurice Potié, die tijdens de jaren 1920 van dit type cottagevilla hun handelsmerk maakten. Opgericht in 1909, was het succesvolle architectenbureau drie decennia lang actief tot 1937. Potié zette de praktijk vervolgens minstens tot begin jaren 1950 onder eigen naam verder. Zowel tijdens de beginjaren als het interbellum liet het bureau zich in strikt stedelijke context opmerken met een architectuur in Frans geïnspireerde neorégencestijl, ontleend aan de klassieke beaux-artstraditie. Haast even exclusief was de voorkeur voor de pittoreske 'Old English'-stijl, geïnspireerd op de traditionele Engelse architectuur uit de 16de eeuw, in de landhuisontwerpen van het bureau bestemd voor residentiële verkavelingen. Met in totaal een veertigtal woningen, drukten De Coninck en Potié tijdens de jaren 1920 hun stempel op de vroege ontwikkeling van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt". Na hun eerste cottage in de Hagedoornlaan in 1920, bouwde het bureau het jaar daarop negen woningen van hetzelfde standaardtype voor de bouwmaatschappij "Voorspoed" in de Acacialaan. De meest voorname cottagevilla's kwamen vervolgens tot stand in de Della Faillelaan, waar een opmerkelijke reeks van een tiental van dergelijke landhuizen het straatbeeld bepaalt.

Typische kenmerken van de cottagearchitectuur door De Coninck en Potié zijn de materiaalpolychromie van bak- en natuursteen in combinatie met houtbouw, het door elkaar toepassen van stijl- en regelwerk, structuurpleister, decoratieve metselverbanden en leien schaliën, het plastische karakter van de informele, ogenschijnlijk organisch gegroeide volumes met complexe dakconstructies, aangevuld met levendige details als luifels, bow-windows, erkers, dakkapellen en schoorstenen. Daarbij zijn meerdere types plattegronden te onderscheiden, van de bescheiden burgercottage tot de standingvolle villa voor de gegoede klasse, met als constante de dominante inplanting van de ruim bemeten traphal in de kern van de woning. Het ontwerp van de villa Hebbelynck is naar plattegrond en opstand nauw verwant met dat van de villa Saril in de Acacialaan. Beide villa’s die ongeveer gelijktijdig tot stand kwamen, behoren tot het type van gemiddelde oppervlakte en standing.

Architectuur

Vrijstaand ingeplant, op een onregelmatige plattegrond in T-vorm van drie bij drie traveeën, omvat de villa twee bouwlagen onder een complex, overkragend schilddak met dakkapellen. De constructie bestaat uit rood baksteenmetselwerk, schaars verwerkt met witte natuursteen voor hoekblokken, kozijnen en een gevelsteen, met gebruik van grenenhout en 'terra nova'-bepleistering voor de geveltop, en pannen als dakbedekking. De huidige egaal witte gevelbeschildering, die enkel het houtwerk bloot laat, doet afbreuk aan de oorspronkelijk bedoelde, en voor deze architectuur karakteristieke materiaalpolychromie. De asymmetrische opbouw van de villa beantwoordt aan het pittoreske streven van dit type landhuisbouw, maar weerspiegelt evenzeer de functionele indeling van het interieur. Naast de dominante dakconstructie en de hoog oprijzende schoorstenen, wordt het karakter vooral bepaald door de sterk geprononceerde, met puntgevels bekroonde risalieten, die zowel de voorgevel als de oostelijke zijgevel markeren. Daarbij vertoont het voorgevelrisaliet een drieledig overkragende opbouw met een houten balkenstructuur, die op de erker van de begane grond steunt, en waarvan de geveltop in stijl- en regelwerk is uitgevoerd. Informeel van karakter, bestaat de vensterordonnantie uit traditionele klooster-, bol- of meerledige kruiskozijnen, oorspronkelijk voorzien van schrijnwerk met kleine roedeverdeling; in de westelijke zijgevel beschermt een houten luifeltje de inkomdeur. Het smeedijzeren tuinhek met sierlijke postamenten is bewaard.

De plattegrond is georganiseerd rond de centraal ingeplante, ruime traphal, waarbij aan de westzijde de inkomhal met vestiaire aansluit. Opvallend is de noordelijke oriëntatie van de hoofdvertrekken op de laan, met uitzicht over de groenzone van het Wilrijkseplein, daar waar de keuken de tuinzijde beslaat; balkons en terrassen ontbreken. Volgens de bouwplannen omvat de begane grond een suite van salon en eetkamer met open haard aan de straatzijde, een kleine eetkamer met office ten oosten van de traphal, en de keuken met dienstingang in de achterbouw zijde tuin. De eerste verdieping groepeert vier slaapkamers en de badkamer rond de traphal, onder het dak bevinden zich twee mansardekamers en twee zolders.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1922#13024.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215144 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.