Burgerhuis in gematigde art-nouveaustijl, gebouwd in opdracht van R. Krutwig, naar een ontwerp door de architect Karel Matthijs uit 1912. Over het oeuvre van Matthijs die in Antwerpen slechts een tiental jaar als architect actief lijkt te zijn geweest, tot aan de Eerste Wereldoorlog, is weinig bekend. Gelijktijdig met de woning Krutwig kwamen de woning Lefever in de Marialei en de woning Meyer in de Arthur Goemaerelei tot stand.

Met een gevelbreedte van drie traveeën, telt de rijwoning drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde. De verzorgde lijstgevel heeft een parement uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, contrastrijk verwerkt met natuursteen en arduin voor de plint, dorpels, omlijstingen en het balkon. Symmetrisch van opzet, legt het balkon met balustrade de klemtoon op de middenas, daar waar de flankerende deurtravee licht terugwijkt. Verder opgebouwd uit regelmatige registers van korfboogopeningen, wordt de opstand beëindigd door een klassiek hoofdgestel met kroonlijst op consoles. Hanenkammen met sluitsteen en waterlijst vanaf doorgetrokken imposten, omlijsten de deur en vensters. Discreet van aard berust het art-nouveaukarakter uitsluitend op de profilering van de natuurstenen onderdelen. Het houten schrijnwerk is naar oorspronkelijk model vernieuwd.

De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het burgerhuis, dat uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat. Volgens de bouwplannen wordt de gebruikelijke enfilade van salon, eetkamer en veranda met bovenlicht op de begane grond, geflankeerd door inkom- en traphal en de keuken met pomphuis. De bovenverdieping tellen elk twee slaapkamers, met de badkamer in de achterbouw. Het dakniveau herbergt een mansarde en zolder.