Twee meergezinswoningen in beaux-artsstijl, naar een ontwerp door de aannemer Frans Geerts uit 1914. Waar het nummer 116 vermoedelijk voor eigen rekening werd opgetrokken door Geerts, was Frans De Wachter opdrachtgever voor nummer 120. Twee quasi identieke, gekoppelde rijhuizen bevinden zich aan de overzijde van de straat op nummers 47 en 49, volgens de bouwdossiers opgetrokken in 1912. Geerts bouwde vóór de Eerste Wereldoorlog minstens een tiental panden van dit type in de Eglantierlaan en vermoedelijk een vijftal in de achterliggende Varenlaan, zowel voor eigen rekening als voor individuele opdrachtgevers. Begin jaren 1920 volgden er nog enkele. Gevestigd op het Kiel, lijkt de aannemer in Antwerpen actief te zijn geweest van kort vóór 1910, tot begin jaren 1920, periode waarin hij verhuist naar Mortsel-Oude God. Waar de plattegrond van de meergezinswoningen aan een standaardtype beantwoordt, kenmerken de gevelontwerpen zich door een uitgesproken voorkeur voor de klassieke neostijlen. Typisch voor sommige van zijn realisaties van vóór de Eerste Wereldoorlog, is de integratie van tegelpanelen in art-nouveaustijl.
Met een gevelbreedte van elk drie traveeën, tellen de rijhuizen drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevels hebben een verzorgd parement uit natuursteen, op een arduinen plint. Symmetrisch van compositie en afgewerkt met een klassiek hoofdgestel, leggen balkons met balustrade de klemtoon op de middenas. De opstand is verder opgebouwd uit regelmatige registers van deur- en vensteropeningen in typische spiegelboogvorm, met geriemde omlijstingen en bewerkte sluitstenen. Aan de beaux-artstraditie ontleende chutes en voluutmedaillons sieren de borstweringen. Het houten schrijnwerk van inkomdeuren en vensters is bewaard, evenals het smeedwerk van de keldertralies.
De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de eenvoudige meergezinswoning, die uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol bestaat. Naar analogie met de nummers 47-49 omvatten de panden oorspronkelijk vermoedelijk drie huurkwartieren, elk samengesteld uit drie kamers en een keuken met pomphuis en toilet. Deze worden ontsloten door de zijdelings ingeplante, gemeenschappelijke inkom- en traphal. De gelijkvloerse woningen beschikken over een veranda met bovenlicht; het dakniveau herbergt telkens drie mansardes.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 238#633 (nummer 120).
- Kadasterarchief Antwerpen, mutatieschetsen Antwerpen, Afdeling 42 (Wilrijk), 1915/29, artikel 1779 (nummer 116).