Deze eind-19de-eeuwse neoclassicistische burgerwoning is een goed voorbeeld van de standaardbebouwing op het Zuid. Het karakter van deze eind-19de-eeuwse wijk wordt bepaald door homogene straatbeelden, met woningen die telkens door andere eigenaars of investeerders werden gebouwd, maar door een gestandaardiseerde opbouw en afwerking toch voor een sterke ensemblewerking zorgen. Het typische burgerhuis op het Zuid bestaat uit drie traveeën en drie bouwlagen onder een zadeldak, met een bepleisterde en witgeschilderde lijstgevel met houten kroonlijst op modillons, hardstenen plint, kordons en doorlopende onderdorpels, imitatievoegen op de begane grond, centraal balkon en regelmatig geplaatste rechthoekige muuropeningen die op de verdiepingen in een omlijsting zijn gevat.
Deze woning heeft al deze kenmerken. Belangrijk is ook dat de woning aansluit bij een rij gelijkaardige woningen, het ensemble van 11 tot 17, wat de erfgoedwaarde van dergelijke woningen onderstreept. Het houtwerk van de deur, beglaasd en met hekwerk, is bewaard.