In 1899 dient Jan Van den Heuvel een bouwaanvraag in voor de realisatie van een ensemble van drie woningen in neoclassicistische bouwstijl. Een jaar eerder had deze aannemer en handelaar in bouwmaterialen zich gevestigd in de Verschansingstraat 36-38, op percelen die haaks aansluiten op de kavels waarop hij de drie nieuwe woningen plant. Een plattegrond ingesloten bij het dossier van het aansluitende ensemble op nummers 4 tot 14, leert ons dat deze panden op de verdiepingen appartementen voor verhuur bevatten, en op de begane grond telkens een magazijn. Het pand op nummer 20 sluit rechtstreeks aan bij een groot magazijn dat het volledige binnenblok beslaat tussen deze woning en de achterliggende woning met magazijn in de Verschansingstraat 36.
De drie panden in de Pourbusstraat tellen drie traveeën en drie bouwlagen onder zadeldaken, wat de standaard omvang is van de burgerhuizen die eind 19de en begin 20ste eeuw op het Zuid werden gebouwd. Op de geveltekening zien we eveneens een zeer gestandaardiseerde, neoclassicistische aankleding van de lijstgevels, wat niet overeen komt met het huidige uitzicht van de façades. De centrale woning kreeg een imitatie-hardstenen parement; de twee benedenvensters werden bij elk pand door een poortopening onder ijzeren latei vervangen, om toegang te geven tot de achterliggende opslagplaatsen van de aannemer.
Nummers 16 en 20, de twee uiterste woningen van het samenstel, hebben de kenmerkende elementen van de neoclassicistische woning op het Zuid, met een kroonlijst op dubbele modillons, hardstenen plint, kordons en doorlopende onderdorpels, regelmatig geplaatste, rechthoekige muuropeningen die op de verdiepingen een omlijsting met versierde sluitsteen kregen, imitatievoegen op de begane grond. Dubbele voordeur met treden en bovenlicht. Later aangebrachte rechthoekige poortdoorgang onder ijzeren latei.
De centrale woning is iets hoger uitgewerkt. De lijstgevel kreeg een gecementeerd parement met imitatiebossage, waarmee Jan Van den Heuvel uitpakt met zijn specialiteit, namelijk cement en beton. De indeling van de gevel werd niet gewijzigd en is zeer klassiek, met doorlopende onderdorpels op de eerste verdieping, en een klassieke, regelmatige plaatsing van de rechthoekige muuropeningen. Ook hier een poortdoorgang beneden.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1899 # 8.