Burgerhuis in art-nouveaustijl gebouwd in opdracht van J. Panesi, naar een ontwerp door de architect Adolphe Van Coppernolle uit 1909. Deze laatste bouwde datzelfde jaar voor eigen rekening twee gekoppelde burgerhuizen en zijn privéwoning, die de woning Panesi links en rechts flankeren, en de woning Schellekens op een aanpalend perceel Sint-Hubertusstraat 127.
Deze groep woningen is representatief voor het vroege oeuvre van Adolphe Van Coppernolle, wiens carrière begin jaren 1900 van start ging. Vóór 1910 paste hij in zijn ontwerpen voor privéwoningen zowel een gematigde art-nouveaustijl als een klassiek geïnspireerde eclectische stijl toe, om zich vervolgens gedurende enkele jaren op de beaux-artsstijl te concentreren. Vanaf de vroege jaren 1920 liet de architect zich opmerken met gebouwen in art-decostijl, waaronder een van de meest stijlvolle voorbeelden in Antwerpen, de club "Claridge" uit 1930 in de Anneessensstraat. Na de Tweede Wereldoorlog lijkt hij niet meer actief te zijn geweest.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een plat dak. De lijstgevel, met een parement uit witte natuursteen op een hoge plint uit blauwe hardsteen, wordt geleed door de puilijst en de houten kroonlijst op consoles. Het opvallende hoefijzerboogvenster met waterlijst en balkon van de bel-etage, legt de klemtoon op het brede zijrisaliet. Van Coppernolle paste dit voor de art nouveau typische motief eerder al toe in de woning Smeyers uit 1904 in de Waterloostraat. Verder beantwoordt de opstand aan een veeleer klassiek compositieschema met registers van licht getoogde muuropeningen. De vloeiende vormgeving van waterlijsten, het decor van de deurlatei en de fries onder de kroonlijst dragen bij tot het art-nouveaukarakter. Het houten schrijnwerk van de deur en vensters is naar oorspronkelijk model vernieuwd; het smeedwerk van het balkon en de keldertralies is bewaard.
De plattegrond wordt over de volledige breedte van de woning opgedeeld door de centrale traphal met bovenlicht. Volgens de bouwplannen nemen salon en vestibule de straatzijde van de begane grond in, en een suite van eetkamer en veranda de tuinzijde. Zoals gebruikelijk bij dit type burgerhuis bevond de keuken zich oorspronkelijk in het souterrain.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Braeken J. 2015: Burgerhuis in art-nouveaustijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/169825 (geraadpleegd op ).
Enkelhuizen van drie traveeën, drie bouwlagen en souterrain, uit omstreeks 1910; de nummers 46, 48 en 52 met neo-Lodewijk XVI-allures, nummer 50 met art-nouveau-inslag, waarvoor bouwaanvraag van 1909 naar ontwerp van architect Adolphe Van Coppernolle.
Bron: KENNES H., PLOMTEUX G. & STEYAERT R. met medewerking van WYLLEMAN L. & HIMLER A. 1992: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 3nd, Brussel - Turnhout.
Auteurs: Plomteux, Greet
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Je kan deze tekst citeren als: Plomteux G. 1992: Burgerhuis in art-nouveaustijl [online], https://id.erfgoed.net/teksten/143739 (geraadpleegd op ).