Burgerhuis in eclectische stijl gebouwd in opdracht van Ernest Reclus, naar een ontwerp door de architect Joseph Hertogs uit 1901. De percelen van de woning Reclus en de aanpalende burgerhuizen Tolkowsky en Wauters, maakten voordien deel uit van de tuinen van het hotel Lynen-Könemann. Dit neoclassicistische stadspaleis aan het 'rond punt' van de Belgiëlei (huidige nummers 75A-77), hoek Nerviërsstraat, was in 1860 ontworpen door de architect Charles Servais. Victor Lynen (1834-1894), een vermogend handelaar en bestuurder van diverse genootschappen, maakte naam als muziekmecenas en kunstverzamelaar, filantroop, liberaal politicus, en voorzitter van het uitvoerend comité van de Wereldtentoonstelling van 1885. De componist Franz Liszt logeerde hier in de jaren 1880 meermaals naar aanleiding van concerten. Na de verkaveling van de tuinen in 1901, werd het destijds opgesplitste hotel in 1904 voor twee derden gesloopt, en vervangen door de hotels Van Reybrouck. Het resterende hoekpand maakte in 1965 plaats voor een flatgebouw.
De woning Reclus behoort tot de talrijke burger- en herenhuizen, die Joseph Hertogs op het hoogtepunt van zijn loopbaan in de betere wijken van Antwerpen realiseerde voor de vermogende, overwegend liberale mercantiele burgerij. Omstreeks de eeuwwisseling, zijn rijpe periode, vermengde hij diverse neostijlen tot een eclectisch idioom, en drukte met monumentale bouwwerken als het Hansahuis op de hoek van de Suikerrui en de Ernest Van Dijckkaai zijn stempel op het Antwerpse stadsbeeld. In hetzelfde jaar als de woning Reclus kwam ook het ontwerp tot stand van het neogotische Museum Mayer van den Bergh in de Lange Gasthuisstraat, eerste van een lange reeks opdrachten voor de weduwe Henriëtte Mayer van den Bergh. Eind jaren 1880, vroeg in zijn carrière, had Hertogs in de Nerviërsstraat al enkele opdrachten uitgevoerd voor Victor Lynen, namelijk een geheel van drie burgerhuizen en het koetshuis van diens stadspaleis.
Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, omvat de rijwoning een souterrain en drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevel heeft een parement uit rode baksteen in kruisverband, verwerkt met natuursteen voor speklagen, waterlijsten, deur- en vensteromlijstingen en de fries van het klassieke hoofdgestel, op een arduinen plint. Horizontaal geleed en asymmetrisch van compositie, ligt de klemtoon op het brede zijrisaliet. Dit laatste wordt op de twee hoofdverdiepingen gemarkeerd door bescheiden driezijdige erkers, met een afdak of entablement als afwerking. Ontleend aan het 18de-eeuwse classicisme is de deuromlijsting, met als bovenlicht een oculus binnen een omlijsting met voluten en waterlijst. Op te merken valt dat bij de woning in spiegelbeeld is uitgevoerd ten opzichte van het ontwerp. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur, het merendeel van de vensters oorspronkelijk met kleine roeden in het bovenlicht, en de kroonlijst is vernieuwd.
De plattegrond beantwoordt vermoedelijk aan de typologie van het burgerhuis dat over de volledige breedte wordt opgedeeld door de traphal met bovenlicht. Met de keuken in het souterrain, namen het salon en de eetkamer met veranda oorspronkelijk de begane grond in, de privé- en slaapvertrekken de bovenverdiepingen, en de meidenkamers de zolder.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1901#868, 1860#384.