is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Appartementsgebouw L'Imperator
Deze vaststelling is geldig sinds
Appartementsgebouw in art-decostijl op de hoek van de Teniersplaats en de Kipdorpvest, gebouwd naar een ontwerp door de architect Joseph Selis uit 1936. Op het gelijkvloers van het complex dat tien flats omvat, was oorspronkelijk het café-bodega "L’Imperator" gevestigd. Waar de bouwplannen de heer Van Oostveldt als opdrachtgever vermelden, wellicht de café-uitbater, werd de bouwaanvraag officieel ingediend door de eigenaar van het perceel Charles Walthausen, zaakvoerder van de stoffen- en zijdehandel "Au Nouveautés" op de Meir.
Voordien bevond zich hier een geheel van drie winkelhuizen in neoclassicistische stijl uit de jaren 1860, waarvan de gevel zijde Teniersplaats opviel door zijn kolossale pilasterorde en driehoekige fronton. In januari 1936 dienden Selis en Walthausen een eerste bouwaanvraag in, voor een project dat uitging van een grondige verbouwing van het bestaande complex. Opengebroken op de begane grond, uitgebreid aan de achterzijde, en met twee verdiepingen verhoogd, kreeg het gebouw in dit ontwerp ook een volledig nieuw gevelfront. Behalve het café voorzag het programma twee appartementen op de eerste drie verdiepingen, grotendeels met behoud van de bestaande interieurindeling, en één ruimer appartement op de vierde verdieping. Nauwelijks een maand later volgde de bouwaanvraag voor het huidige project, dat sloop en nieuwbouw inhield naar een volkomen herwerkt ontwerp, met nog een bijkomende vijfde verdieping. Het overschrijden van de opgelegde bouwhoogte met meer dan 6m tot 23m30, werd door het stadsbestuur toegestaan omwille van de verfraaiing van het stadsbeeld. Bovenop kwam zelfs nog een dakpaviljoen met pergola, waarvoor pas in 1937 - na uitvoering - een nooit vergunde bouwaanvraag werd ingediend. Getuige de publicatie in het architectuurtijdschrift Bâtir in juli 1936, was het complex in minder dan zes maanden voltooid, inclusief de inrichting van het café. Daarvan namen sloop en ruwbouw dankzij de toepassing van een betonskelet slechts zes weken in beslag. De werken werden uitgevoerd door aannemer Algemeene Ondernemingen J. Spiessens-Van Nereaux uit Deurne, die ook al een vorig project van Selis had opgetrokken, de "Coutellerie Orfèverie Tilquin".
Joseph Selis lijkt van de vroege jaren 1930 tot de late jaren 1950 gelijktijdig in Antwerpen en Oostende als architect actief te zijn geweest. Samen met het bekende winkelpand "Coutellerie Orfèvrerie Tilquin" dat hij in 1933 vlakbij op de Meir tot stand bracht, behoort het appartementsgebouw "L’Imperator" tot de meest opvallende realisaties van de architect in Antwerpen. Beide werden onmiddellijk na voltooiing lovend besproken in Bâtir, als eigentijdse accenten in het somptueuze, barokke kader van Meir en Leysstraat, de belangrijkste handelsas van Antwerpen. Het ontwerp is representatief voor het gematigd progressieve oeuvre van Selis uit het late interbellum, dat het midden houdt tussen een zakelijk modernisme en een gestroomlijnde art-decostijl. Naast zijn architectuur liet hij zich in deze periode ook opmerken als ontwerper en producent van eigentijdse interieurs en meubilair.
Het appartementsgebouw dat een quasi rechthoekige plattegrond beslaat, omvat zes bouwlagen onder een plat dak, met daarop een als pergola uitgewerkt afgerond dakpaviljoen. Opgetrokken met een structuur uit gewapend beton en metselwerk, kreeg het 32m brede gevelfront een parement uit witte natuursteen (Brauvilliers) voor de bovenbouw, en beige (Lunel rubanné) en zwart marmer voor de pui. Waar de opstand functioneel beantwoordt aan de opdeling in een commercieel gelijkvloers en twee groepen appartementen met een centrale traphal, beoogt de vormelijke uitwerking een dynamisch effect. De bovenverdiepingen zijn over de volledige hoogte als brede erkerpartijen uitgewerkt, onderbroken door de dubbele travee van de traphal. Daarbij ligt de klemtoon op de afgeronde en hoger opgetrokken hoekpartij, met oorspronkelijk het caféportaal. Deze wordt bekroond door een golvend topstuk in de vorm van een opengeslagen boek, bedoeld als console voor de verdwenen vlaggenmast. Eenzelfde, nog groter topstuk markeert in de zijgevel de traphal, met een decoratieve colonette als extra accent. Afgeronde hoeken en kroonlijsten, doorlopende vensterregisters binnen waterlijsten, typisch geprofileerd lijstwerk en golvende friezen, dragen bij tot het gestroomlijnde karakter. Verdwenen is de smeedijzeren borstwering van het dakterras, die het gevelfront met een golvend lijnpatroon beëindigde. Van de pui, oorspronkelijk met een afgesloten caféterras aan de Teniersplaats, resten nog de kwartholle caféluifel bedoeld voor de neon-lichtreclame, en het oorspronkelijk drieledige privéportaal met nog twee bewaarde deuren in sierlijk art-decosmeedwerk; het caféportaal met halfronde luifel en bloembak werd verwijderd, de traveeën uiterst rechts zijn opengebroken tot winkelpui. Het stalen vensterschrijnwerk, oorspronkelijk in een donker kleurstelling, is vernieuwd.
De plattegrond groepeert twee flats van vergelijkbare oppervlakte rond de traphal met lift; de conciërgewoning sluit op entresolniveau bij de traphal aan. Beide appartementen beschikken over een suite van salon en eetkamer, twee slaapkamers, een keuken, badkamer en terras. Het aan beide uiteinden afgeronde dakpaviljoen, waarvan de functie niet bekend is, telt een drietal kleine vertrekken; de pergola is verdwenen. Afgezien van de in marmer uitgevoerde traphal, besloeg het café met zijn dienstruimten en sanitair oorspronkelijk de volledige begane grond.
Met het verdwenen "L’Imperator" ontwierp Joseph Selis een eigentijds café-interieur, typisch voor de gestroomlijnde art-decostijl naar Amerikaans model uit de latere jaren 1930. Halfrond van plattegrond en opgedeeld in twee niveaus, werd de gelagzaal optisch verdubbeld door een spiegelwand. Blikvanger was de concentrische zoldering uit staff met integratie van een glas-in-betonkoepel boven het orkestpodium, uitgerust met indirecte neonverlichting van contrasterende of uniforme toon. Verder bestond de inrichting uit een zalmkleurige gebogen wand met een patroon van metalen wandlichten in stervorm, meubilair in palissander, chroom en rood leder of textiel, Thonet-stoelen, een uurwerk en fonteintje, en door Selis ontworpen vasttapijt met een geometrisch kleurpatroon. Vandaag is het pand opgedeeld in twee winkelruimtes.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
De personenlift in een open schacht in de traphal is een elektrische Thièry-lift uit 1936. De lift voor drie personen (nominale last 300 kg) ontsluit de zes bouwlagen van het appartementsgebouw. Een meer dan twee meter hoog smeedijzeren traliewerk in art-decostijl schermt de open liftschacht af. Alle niveaus hebben een identieke stalen vouwdeur als bordesdeur, gevat in art-decosmeedwerk. De oproepknoppen met lampje bij de bordesdeuren zijn identiek. Van de houten liftkooi met metalen ophangsysteem worden twee wanden ingenomen door een stalen vouwdeur met handgreep. Tussen de deuren bevinden zich een gegraveerd koperen bedieningspaneel en een naamplaatje dat als constructeur ‘Ascenseurs E. Thièry Anvers’ vermeldt. Tegen de twee houten kooiwanden hangen ingelijste wandspiegels, met daartussen een in de wand ingebouwd lichtpunt. Op de elektromotor en het vangsysteem na is in de machinekamer de originele liftinstallatie bewaard.
Is deel van
Kipdorpvest
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Appartementsgebouw L'Imperator [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215229 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.