Appartementsgebouw in zakelijke art-decostijl opgetrokken in opdracht van de gebroeders Jos (Jozef), Karel (Karel Marin Jozef Joannes) en August (Franciscus Augustus) Van Looy, uit 1935. Eén van de drie tekende als bouwmeester voor het ontwerp. Dit imposante bouwwerk bevindt zich op de hoek van de toenmalige Kolonielaan, nu Camille Huysmanslaan, en de nieuw getrokken Generaal Cabrastraat. Samen met de "Résidence Espéria" aan de Camille Huysmanslaan is het één van de vroegste hoogbouwprojecten binnen de Tentoonstellingswijk. Met een hoogte van 21 meter week het af van de meer kleinschalige, op mensenmaat gerichte stedenbouwkundige voorschriften die in deze wijk werden uitgedragen door een aantal vooraanstaande architecten als Leon Stynen en Paul Smekens. Deze laatste had omstreeks 1934 een meer bescheiden, vier bouwlagen hoog flatgebouw gerealiseerd aan de tegenoverliggende hoek van de Generaal Cabrastraat. Omwille van de grote omvang van het project van de gebroeders Van Looy heeft Smekens nog geprobeerd om de weg te laten verbreden.
Het complex is ontworpen als een ongedecoreerd hoekgebouw van zeven bouwlagen en twee maal vier traveeën onder plat dak, waarbij de zijrisalieten beklemtoond worden. De gevels bestaan uit een parement van ruw bezande, bruinige steen in halfsteensverband, op een blauwe hardstenen plint. Horizontale geleding ontstaat door het gebruik van brede raampartijen en doorlopende lekdrempels in witte kalksteen (Savonnières). De zijrisalieten zijn bekroond met blauwe hardsteen waartussen wellicht keramische dekstenen. De hoofdgevel aan de Camille Huysmanslaan is symmetrisch opgevat en verticaal benadrukt door twee oplopende, driezijdige erkerpartijen die de centrale toegangsdeur flankeren. Deze laatste was volgens de oorspronkelijke geveltekening uitgewerkt als een houten deur met metalen traliewerk en aan weerszijden een verlichtingsarmatuur. De pui en de erkers zijn bekleed met witte hardsteen. De gevel aan de Generaal Cabrastraat is asymmetrisch uitgewerkt met twee- en drieledige vensterpartijen. Onderaan bevinden zich drie garagepoorten wellicht met smalle verticale glasstroken voor de inbreng van het nodige daglicht. Vandaag is het deur- en vensterschrijnwerk vervangen door pvc.
Het gebouw, op een compacte rechthoekige plattegrond, omvat dertien identieke appartementen ontsloten door een centrale inkom en traphal met lift. Deze laatste is in 1936 aangepast of werd toen pas in werking gesteld. De bewoners beschikken in het souterrain over individuele kelders, gas- en elektriciteitsmeters. Er is voorzien in centrale verwarming op kolen. Het gelijkvloers was wellicht opgedeeld met een conciërge-/chauffeurswoning, die toegankelijk was vanuit de garages, én een volwaardig appartement. Op de verdiepingen zijn telkens twee appartementen, waarvan de kamers rond een centrale hal zijn georganiseerd: woon- en eetkamer vooraan en twee (slaap)kamers, keuken en badkamer achteraan. Een afgesloten terras zorgt voor de nodige verlichting en verluchting van keuken en toilet. Een bouwtoelating uit 1972 toont een gewijzigd programma: het terras achteraan is vergroot tot aan de achtergevel, die hier over de volledige bouwhoogte is toegemetst. Op dit terras is een vrachtlift afgebeeld, die volgens het bouwplan onbruikbaar was geworden. Verder zijn een aantal keukens verplaatst en enkele kamers gewijzigd ten aanzien van 1935.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossiers 18#2982 en 25#53295
- DINET P. 1979: Paul Smekens opleiding en architektuur tot 1940, onuitgegeven thesis, Architectuur Hoger Instituut, Sint-Lucas, Gent.
- VAN DONGEN A. 2014: De inkomhal, nieuw in oud met respect. Interbellumappartementen in de Tentoonstellingswijk van Antwerpen, onuitgegeven thesisverhandeling, Departement Ontwerpwetenschappen, Universiteit Antwerpen, 119-127.