Burgerhuis in beaux-artsstijl gebouwd in opdracht van John C. Meulenberghs, naar een ontwerp door de architect Alfred Portielje uit 1925. John C. Meulenberghs was vennoot in de firma Meulenberghs & C°, het makelaarskantoor in verzekeringen dat hij in 1911 samen met zijn broer Jos had opgericht, en dat in 1919 werd vervoegd door hun broer Jules. In 1922, had John C. Meulenberghs al een eerste woning door Portielje laten ontwerpen, voor een perceel in de Jan Van Rijswijcklaan. Dit bouwproject, vrijwel een kopie van woning van broer Jules Meulenberghs die dat jaar aan de overzijde van de laan werd gerealiseerd, vond geen doorgang. Een jaar later dan de woning Meulenberghs, ging op het aanpalende perceel in de Belgiëlei de bouw van start van het voorname appartementsgebouw Résidence "Sans Souci", een van de vroegste projecten die Portielje samen met Jan De Braey realiseerde.

Alfred Portielje, wiens carrière omstreeks 1905 van start was gegaan, bediende zich in het vroege interbellum voor residentiële architectuur even vaak van de klassieke beaux-artsstijl als de pittoreske cottagestijl. Zijn belangrijkste realisatie uit begin jaren 1920 is het ”British Dominions House”, het monumentale kantoorgebouw van de verzekeringsmaatschappij Eagle Star op de hoek van de Meir en de Huidevettersstraat. Tussen 1926 en 1934 vormde hij een succesvolle associatie met architect Jan De Braey, die zich naast burgerhuizen en villa’s met name toelegde op het appartementsgebouw van hoge standing, destijds een nieuwe typologie.

Met een gevelbreedte van drie traveeën, telt de rijwoning drie bouwlagen onder een pseudo-mansarde (leien). De lijstgevel, die op gestileerde wijze aan het laat-classicisme uit het einde van de 18de eeuw refereert, heeft een parement uit witte natuursteen op een arduinen plint. Beheerst door regelmaat en symmetrie, is de opstand karakteristiek onderverdeeld in een veeleer gedrongen pui en een rijzige bovenbouw. Waar geblokte lisenen met sluitsteen en een octagonale spiegel op de borstwering de pui als sokkel articuleren, lijnt een klassiek hoofdgestel de compositie van de bovenbouw af. Hoge rondboogvensters met een balustrade leggen dan weer de klemtoon op de bel-etage. Het houten schrijnwerk van de vensters en dakkapellen is bewaard, evenals het fraaie art-deco-smeedijzer van de inkomdeur en het traliewerk.

De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, die over de volledige breedte wordt opgedeeld door de traphal met bovenlicht. Een kantoor, de keuken met keukenlift en het dienstbodeverblijf nemen de begane grond in. Op de bel-etage bevindt de eetkamer zich aan de straatzijde, en de suite van salon en fumoir - hier in de vorm van een veranda met octagonaal bovenlicht en overdekt terras - aan de tuinzijde. De tweede verdieping herbergt drie slaapkamers waarvan een met 'cabinet de toilette', en de badkamer met bovenlicht. Bereikbaar via de diensttrap biedt de mansarde ruimte aan nog eens drie kamers en de zolder.