is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Appartementsgebouw Goliath
Deze vaststelling is geldig sinds
Appartementsgebouw in art-decostijl naar een ontwerp door de architect Alfons Francken uit 1926 (gevelsteen), voor eigen rekening opgetrokken door de aannemer Jacques Van Riel (Antwerpen, 1880-1944), echtgenoot van Jeanne Keteleer (Berchem, 1883-Antwerpen, 1970). Ten tijde van dit bouwproject was Van Riel vennoot in de Entreprises Générales de Construction Van Riel & Van den Bergh, een bouwbedrijf actief sinds 1925, in opvolging van J. Van Riel & Ed. Ceurvorst, dat op zijn beurt voortkwam uit het van 1905 tot 1916 opererende J. Van Riel, Peeters & C°. Deze aannemer van openbare en particuliere bouwwerken, gevestigd in de nabije Lamorinièrestraat, was decennialang een van de belangrijkste bouwbedrijven in Antwerpen. Gespecialiseerd in gewapend-betonconstructies en waterbouwkundige werken, beschikte het bedrijf over een mechanische zagerij en schrijnwerkerij, en een smederij. Het werd in 1998 overgenomen door Bouygues Belgium Construct. Het appartementsgebouw "Goliath" vormde het laatste onderdeel van een groter vastgoedproject dat Jacques Van Riel in 1921 samen met zijn toenmalige vennoot Ed. Ceurvorst had opgezet op gronden die eerder voor de opslag van bouwmaterialen waren gebruikt. Als eerste verrees het complex "Cyclops", "Vulcan" en "Titan", dat 48 huurappartementen telde en met zijn negen bouwlagen tot de eerste hoogbouwflats in Antwerpen behoorde. "Goliath" werd rechts hiervan opgetrokken, en omvatte zeven huurappartementen van hoge standing, met een conciërgewoning, en een garagegebouw met chauffeursverblijven. Het pendant dat links van het complex was gepland op een perceel grond van Ceurvorst, kwam niet aan uitvoering toe.
In Antwerpen actief als architect vanaf 1906, werd de loopbaan van Alfons Francken onderbroken door de Eerste Wereldoorlog, die hij als krijgsgevangene in Duitsland doormaakte. Vroeg in het interbellum liet hij zich opmerken met het appartementsgebouw "Philea" in de Helenalei uit 1920, naar verluidt de allereerste hoogbouw in Antwerpen, en met het vandaag verdwenen "Magazijn Nieuwland" op de hoek van de Lange en de Korte Brilstraat uit 1921, een eigentijds rationele constructie uit gewapend beton van het Hennebique-type. Met het complex "Cyclops", "Vulcan" en "Titan", zijn belangrijkste realisatie tot dan, die in binnen- en buitenland werd gepubliceerd, verwierf Alfons Francken een internationale reputatie als vooraanstaand vertegenwoordiger van de Belgische avant-garde. Uit deze periode dateert ook zijn lidmaatschap van de Kring voor Moderne Kunst, en de oprichting van het architectuurtijdschrift Bouwkunde dat slechts een kortstondig bestaan kende. Het belang van de 'etagewoningen' of hoogbouwappartementen van Alfons Francken in de Helenalei, berust vooral op het vernieuwende karakter van de flattypologie, het planconcept en de constructiewijze. De gevelarchitectuur daarentegen is nog veeleer behoudend, aanleunend bij de zakelijke art deco naar Nederlands model. Pas met de woonblokken van de huisvestingsmaatschappij Onze Woning op het Stuivenbergplein en de Geelhandplaats, en het vakbondsgebouw van de Algemeene Centrale van Bouw-, Ameublementwerkers en Gemengde Vakken in de Van Arteveldestraat, evolueerde de architect omstreeks 1930 naar het pragmatische modernisme dat zijn latere oeuvre zou kenmerken. Een wankele gezondheid dwong Francken zijn beroepsactiviteiten kort na de Tweede Wereldoorlog te beëindigen.
Het appartementsgebouw "Goliath", dat met een structuur uit gewapend beton is opgetrokken, telt acht bouwlagen onder een plat dak. Drie ongelijke traveeën breed, bouwt het gevelontwerp qua ordonnantie en materiaalgebruik bewust voort op het aanpalende complex "Cyclops", "Vulcan" en "Titan", met voldoende individuele accenten om beide van elkaar te onderscheiden. In 1927, nauwelijks een jaar later, ontwierp Francken nochtans een appartementsgebouw in de Breydelstraat 5, met een veel gedurfder, zuiver modernistische esthetiek. Ook van dat gebouw met zijn vlakke, gestroomlijnde opstand en gevelbrede raampartijen en stalen schrijnwerk, was Jacques Van Riel de opdrachtgever. De opstand van "Goliath" heeft de horizontale opdeling in drie registers gemeen met "Cyclops", "Vulcan" en "Titan", opgebouwd uit een pui, een bovenbouw met 'schoon verdiep', en een dubbele, als pseudo-mansarde opgevatte topgeleding met blinde attiek. Daarbij beklemtoont het materiaalgebruik de horizontale gelaagdheid: een natuurstenen parement is gebruikt voor de pui, penanten uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband en borstweringen uit beton of simili vormen alternerende banden in de bovenbouw, natuurleien bekleden de pseudo-mansarde. Bepalend voor de gevelcompositie van "Goliath", is echter vooral de verticale geleding door flankerende erkers, die over de bovenverdiepingen tot in de pseudo-mansarde zijn doorgetrokken, met een smalle venstertravee als cesuur. Hun typische kepervorm, vooral bedoeld om de lichtinval en het uitzicht vanuit de woonkamer te optimaliseren, versterkt het slanke, rijzige effect en de expressieve dynamiek die van de architectuur uitgaat. Karakteristiek was het houten schrijnwerk met kleine roedeverdeling, oorspronkelijk in een contrasterende kleurstelling met donkere kozijnen en lichte ramen, dat enkel op de eerste en de bovenste verdieping bewaard bleef. Het zijportaal is opgevat als loggia met als opmerkelijk detail de huisnaam "Goliath", uitgevoerd in verdiept reliëf met een eigentijdse typografie. Net als de smeedijzeren tralie van het zijlicht, bleef ook de voortuinafsluiting behouden, uitgevoerd in baksteenmetselwerk met een ijzeren buishek op kogelsteunen.
De zeven appartementen, uitgerust voor inwonend personeel, beslaan telkens de volledige verdieping, verbonden door een ruime traphal met lift en bovenlicht. De suite van woon- en eetkamer neemt over de volledige breedte van de plattegrond de straatzijde in. Hierbij sluiten in de middenzone de hal met vestiaire en de keuken met terras aan. In de L-vormige achterbouw bevinden zich de meidenkamer, de badkamer, de kleine en de grote slaapkamer elk met een erker in de achtergevel. Behalve de ruime vestibule met fietsenberging en de traphal, bied de begane grond ruimte aan de conciërgewoning, en dienstlokalen als een was- en strijkplaats. Uitgerust met centrale verwarming beschikken de appartementen ondergronds over een voorraad- en een kolenkelder. De inkom- en traphal van "Goliath" onderscheidt zich door een rijkere uitvoering van het aanpalende complex "Cyclops", "Vulcan" en "Titan". Wanden, vloer en trap zijn in twee kleuren marmer bekleed, met een geometrische vloerpatroon. Ook het stucwerk van het plafond beantwoordt aan een constructivistische compositie, oorspronkelijk wellicht met een contrasterende kleurstelling.
Het garagegebouw achteraan op het binnenplein, vormt een constructie van twee bouwlagen met een L-vormige plattegrond, uitgevoerd in baksteenbouw. Volgens de bouwplannen nemen twaalf garageboxen de begane grond in; bereikbaar via een galerij bevinden zich op de bovenverdieping vier chauffeursverblijven in grootte variërend van één tot drie kamers.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Helenalei
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Appartementsgebouw Goliath [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215240 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.