Burgerhuis in second-empirestijl, voor eigen rekening gebouwd door Georges Matthyssens, naar een ontwerp uit 1882. Het pand was vermoedelijk bedoeld als investering in vastgoed voor de jonge architect, die een jaar voordien op het aanpalende perceel ook zijn privéwoning had opgetrokken.
Beide woningen zijn representatief voor het vroegste oeuvre van Georges Matthyssens, die vanaf eind jaren 1870 een succesvolle loopbaan uitbouwde in Antwerpen, maar na de Eerste Wereldoorlog niet meer actief lijkt te zijn geweest. Ongeveer gelijktijdig kwam voor eigen rekening of naaste verwanten een reeks panden tot stand aan de nieuwe Zuiderdokken. In deze periode paste Matthyssens in zijn oeuvre zowel de pittoreske neo-Vlaamserenaissance als het meer conventionele neoclassicisme toe, soms met een detaillering en ornamentiek ontleend aan de second-empirestijl. In de laatste fase van zijn loopbaan kort vóór de Eerste Wereldoorlog combineerde de architect een privépraktijk met ontwerpopdrachten en vastgoedprojecten voor L’Epargne Immobilière, waarvan hij afgevaardigd bestuurder-directeur was. Tot de belangrijkste realisaties van deze bouwmaatschappij behoren twee opmerkelijke handels- en kantoorgebouwen: een monumentaal beaux-artspand in de Jezusstraat waar ook de zetel van de maatschappij gevestigd was, en een elegant hoekgebouw in art-nouveaustijl op de Meir.
Met een gevelbreedte van drie traveeën, omvat de rijwoning drie bouwlagen onder een zadeldak. De bepleisterde en beschilderde lijstgevel met hardstenen plint, wordt nadrukkelijk horizontaal geleed door de puilijst en kordons. Een doorlopende balustrade markeert de bel-etage, en een klassiek hoofdgestel met kroonlijst op consoles vormt de gevelbeëindiging. Opgebouwd uit registers van alternerend rechthoekige en getoogde vensters, legt de licht asymmetrische compositie een discrete klemtoon op de smalle inkomtravee, die als risaliet is uitgewerkt, met een balkon op de bel-etage. Het stucdecor bestaat uit schijnvoegen op de eerste twee bouwlagen, geriemde vensteromlijstingen vanaf de imposten, sluitstenen en borstweringpanelen. Meest typisch voor het second-empire-karakter is het balkon op acanthusconsoles, waarvan de postamenten een conische vorm aannemen versierd met rozetten en lotusblad. Het houten schrijnwerk van de second-empiredeur en de vensters is grotendeels bewaard, evenals een gietijzeren voetschraper.
De plattegrond beantwoordt aan de typologie van de bel-etagewoning, met dienstlokalen op de lage begane grond, ontvangstvertrekken op de bel-etage, en slaapkamers op de tweede verdieping.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 1882#439.