Imposante villa in cottagestijl op de hoek van Ahornenlaan en Vijverlaan, gebouwd in opdracht van André De Wever, naar een ontwerp door de architecten Charles en Gérald Hoge uit 1954 (gevelsteen). De villa De Wever is een representatief voorbeeld van de naoorlogse productie van vader en zoon Hoge, een Gents architectenbureau dat zijn reputatie vooral ontleende aan het herkenbare, traditionalistische idioom van zijn voorname burgerhuizen en villa’s. In Gent en omstreken bekend als de ‘style Hoge’, bracht vader Charles Hoge in de loop van de jaren 1920 en 1930 een regionalistische stijl tot ontwikkeling, met kenmerken uit de Vlaamse renaissance en de Anglo-Normandische traditie van vakwerkbouw. Tot diep in de jaren 1950 bleef het bureau trouw aan deze behoudende architectuur, somptueuze stijlinterieurs combinerend met de vereisten van het eigentijdse comfort.
Vrijstaand ingeplant in de breedte van het perceel, op een quasi rechthoekige plattegrond, omvat het gebouw twee bouwlagen onder een complex schilddak. Het gevelparement is opgetrokken uit witte Silezische brikken op een plint uit breuksteen, de dakbedekking bestaat uit rode tegelpannen, het schrijnwerk uit wengéhout. Pittoresk en decoratief van karakter, als een eigentijdse interpretatie van de Engelse cottage, wordt de villa gekenmerkt door een asymmetrische opbouw met door puntgevels bekroonde risalieten aan drie van de vier gevelzijden, en de hoog oprijzende schoorstenen. Typisch voor de ‘style Hoge’ zijn de geveltoppen met een aan de renaissance ontleend casementenpatroon en rankwerk, hier uitgevoerd in stuc. Andere opvallende elementen zijn het volledig houten inkomportaal met pilastergeleding en entablement, de driezijdige houten erker met natuurstenen console en de koperen windwijzer in de vorm van een karveel die het risaliet van de voorgevel accentueren, en de steekboogarcade als afscherming van het terras zijde Vijverlaan. Het houten schrijnwerk met loodglas is bewaard, evenals de lage gemetselde tuinmuur met smeedijzeren hekken.
Volgens de bouwplannen nemen de inkom- en traphal met de spreekkamer, de vestiaire en de dienstingang de oostzijde van de begane grond in. Eetkamer en keuken beslaan aan weerszij van de ‘gaanderij’ de middenzone, en de ruime woonkamer of ‘living’ met open haard de westzijde uitgevend op het terras. De bovenverdieping omvat de ouderlijke slaapkamer met ‘en suite’ badkamer, drie overige slaapkamers en de meidenkamer, elk uitgerust met inbouwkasten en wasgelegenheid. Het dakniveau herbergt twee kamers en drie zolders. De garage bevindt zich in het souterrain.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 238#8454.