Villa in cottagestijl, kadastraal geregistreerd in 1923. Bouwheer of eerste eigenaar was Anna Maria Boelaerts, die het pand in 1932 verkocht aan de ingenieur Jacob Otto Roth. Het bouwdossier werd niet teruggevonden, ontwerper, noch aannemer zijn gekend. De architectuur is representatief voor de pittoreske landhuisbouw naar Engels voorbeeld uit het vroege interbellum, die in dit gedeelte van de Nieuw-Parkwijk “Den Brandt” het overwicht van de bebouwing uitmaakt. Het gebouw maakt bovendien deel uit van een homogeen bewaarde groep overwegend grote landhuizen in dit gedeelte van de Berkenlaan (nummers 19 tot 33), met een verzorgde architectuur van kwalitatief hoogstaand niveau. Uiteenlopend van karakter, vertegenwoordigen zij de grote diversiteit aan stijlstromingen die tijdens de duur van het interbellum gangbaar waren.

Vrijstaand ingeplant, met een gevelbreedte van vijf traveeën, omvat het gebouw twee bouwlagen onder een overkragend zadeldak (pannen). De sobere constructie is opgetrokken uit baksteenmetselwerk, met schaarse verwerking van natuursteen voor hoekblokken en kraagstenen. Asymmetrisch van opzet, legt de compositie van de voorgevel de klemtoon op de hoger opgetrokken middenas, met het overluifelde portaal. Geflankeerd door een opvallende schoorsteen met polygonale topgeleding, wordt deze inkompartij bekroond door een eenvoudige puntgevel met oculus. In tuingevel valt vooral de uitbouw van het overdekte terras op, met een puntgevel in houten stijl- en regelwerk. De onregelmatige ordonnantie beantwoordt aan het informele karakter van dit soort architectuur. Het houten schrijnwerk van de inkomdeur en vensters, met kleine roedeverdeling of loodglas, is bewaard, evenals het smeedijzeren voortuinhek.