erfgoedobject

Villa in cottagestijl

bouwkundig element
ID
215328
URI
https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215328

Juridische gevolgen

  • is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa in cottagestijl
    Deze vaststelling is geldig sinds

Beschrijving

Historiek en context

Villa in cottagestijl gebouwd in opdracht van Ch. Corijnen-Van Linden, naar een ontwerp door de architecten Léopold De Coninck en Maurice Potié uit 1922. Het was al de tweede woning die de bouwheer door De Coninck en Potié in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt" liet bouwen, na een bescheidener cottage verderop in de Berkenlaan in 1921.

De villa Corijnen-Van Linden is een representatief voorbeeld van de landhuisbouw door Léopold De Coninck en Maurice Potié, die tijdens de jaren 1920 van dit type cottagevilla hun handelsmerk maakten. Opgericht in 1909, was het succesvolle architectenbureau drie decennia lang actief tot 1937. Potié zette de praktijk vervolgens minstens tot begin jaren 1950 onder eigen naam verder. Zowel tijdens de beginjaren als het interbellum liet het bureau zich in strikt stedelijke context opmerken met een architectuur in Frans geïnspireerde neorégencestijl, ontleend aan de klassieke beaux-artstraditie. Haast even exclusief was de voorkeur voor de pittoreske 'Old English'-stijl, geïnspireerd op de traditionele Engelse architectuur uit de 16de eeuw, in de landhuisontwerpen van het bureau bestemd voor residentiële verkavelingen. Hun eerste reeks cottagevilla's, waaronder de eigen woning van De Coninck, kwam al vóór de Eerste Wereldoorlog tot stand in de wijk van de Lourdesgrot in Edegem. Met in totaal een veertigtal woningen, drukten De Coninck en Potié tijdens de jaren 1920 hun stempel op de vroege ontwikkeling van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt". Na hun eerste cottage in de Hagedoornlaan in 1920, bouwde het bureau het jaar daarop negen woningen van hetzelfde standaardtype voor de bouwmaatschappij "Voorspoed" in de Acacialaan. De meest voorname cottagevilla's kwamen vervolgens tot stand in de Della Faillelaan, waar een opmerkelijke reeks van een tiental van dergelijke landhuizen het straatbeeld bepaalt.

Typische kenmerken van de cottagearchitectuur door De Coninck en Potié zijn de materiaalpolychromie van bak- en natuursteen in combinatie met houtbouw, het door elkaar toepassen van stijl- en regelwerk, ruwe beraping, decoratieve metselverbanden en leien schaliën, het plastische karakter van de informele, ogenschijnlijk organisch gegroeide volumes met complexe dakconstructies, aangevuld met levendige details als luifels, bow-windows, erkers, dakkapellen en schoorstenen. Daarbij zijn meerdere types plattegronden te onderscheiden, van de bescheiden burgercottage tot de standingvolle villa voor de gegoede klasse, met als constante de dominante inplanting van de ruim bemeten traphal in de kern van de woning. De villa Corijnen-Van Linden is naar plattegrond en opstand nauw verwant met de villa Tyck-Vekemans in de Hagedoornlaan, en de villa Michielsens-Goris in de Vijverlaan, die ongeveer gelijktijdig tot stand kwamen, en de villa Giacomini uit 1932 in de Della Faillelaan. Zij behoren alle vier tot het type van gemiddelde oppervlakte en standing.

Architectuur

Vrijstaand ingeplant, op een compacte, quasi rechthoekige plattegrond van drie bij drie traveeën, omvat de villa twee bouwlagen onder een complex, overkragend schilddak met dakkapellen. De constructie bestaat uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, schaars verwerkt met witte natuursteen voor hoekblokken, met gebruik van houtbouw en bepleistering voor de geveltop, en pannen als dakbedekking. De door regelmaat beheerste, symmetrische opbouw van de villa doet geen afbreuk aan het pittoreske streven van dit type landhuisbouw. Naast de dominante dakconstructie en de hoog oprijzende schoorsteen, wordt het karakter vooral bepaald door het sterk geprononceerde, met een puntgevel bekroonde middenrisaliet van de voorgevel. Daarbij vertoont de geveltop een tweeledig overkragende opbouw in stijl- en regelwerk met windborden. De houten erkers van eetkamer en salon flankeren het inkomportaal, dat wordt beschermd door een gestrekt, houten luifeltje. Verder bestaat de ordonnantie van voor- en tuingevel hoofdzakelijk uit brede, drieledige kozijnen, voorzien van het oorspronkelijke schrijnwerk en loodglas. De ondiepe, afgedekte aanbouwen tegen de zijgevels, herbergen respectievelijk de dienstingang van de keuken, en de typische 'inglenook' van het salon. Eveneens bewaard zijn de houten inkomdeur en het smeedijzeren voortuinhek.

De plattegrond is georganiseerd rond de centraal ingeplante, ruime traphal met geïncorporeerde vestibule, die aangevuld met vestiaire en office de volledige diepte van de woning inneemt. Volgens de bouwplannen bevindt de eetkamer zich aan de noordzijde van de traphal, van de achterliggende keuken met dienstingang gescheiden door de diensttrap. Een suite van salon met haard in de vorm van een 'inglenook' en fumoir beslaat de volledige zuidflank, palend zowel aan de straat als het terras en de tuin. De eerste verdieping groepeert vier slaapkamers, de badkamer en een linnenkamer rond de traphal; de dakstructuur herbergt drie mansardekamers en een zolder, slechts bereikbaar via de diensttrap.

  • Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 238#777.

Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)


Relaties


Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215328 (geraadpleegd op ).

Beheerder fiche: Stad Antwerpen

Contact

Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.