is aangeduid als vastgesteld bouwkundig erfgoed Villa in cottagestijl
Deze vaststelling is geldig sinds
Villa in cottagestijl gebouwd naar een ontwerp door de architect Florent Vaes uit 1927. Opdrachtgever was Henri Mullenders, die in 1922 al een eerste keer op Vaes beroep had gedaan voor de bouw van een villa aan de Della Faillelaan. Na van dit project te hebben afgezien, werd het ontwerp integraal overgenomen door de arts Alfred Morlet, voor diens cottage hogerop in de Berkenlaan, die in 1923 tot stand kwam. Na het verwerven van een bouwterrein aan de Berkenlaan, kwam Mullenders enkele jaren toch weer bij Vaes terecht voor het ontwerp van een villa, nu van bescheidener allure. Een latere eigenaar, Elsa Lombaerts-Steyaert, liet deze in 1937 een eerste maal vergroten naar een ontwerp door de architect René Cnoops. Daarbij werden aan de tuinzijde de eetkamer verlengd, en een bescheiden nieuwbouwvleugel toegevoegd. In 1959 gaf zij opdracht aan de architect Hugo Van Kuyck om de villa op het aanpalende perceel tot het huidige volume uit te breiden, door de aanbouw van een tweede nieuwbouwvleugel tegen de zuidzijde. Beide ingrepen, die het bouwvolume nagenoeg verdubbelden, sloten naadloos aan bij de oorspronkelijke architectuur van de villa. Van een recente verbouwing omstreeks 2000, dateert de dakuitbouw met houten gevelfront, die de oorspronkelijke, gestrekte dakkapel van de vleugel uit 1959 vervangt.
Florent Vaes, die vóór de Eerste Wereldoorlog een aantal jaren succesvol geassocieerd was met zijn schoonbroer, architect Joan Coninck Westenberg, bouwde tijdens het interbellum een zelfstandige loopbaan uit in dienst van de betere kringen. De villa Mullenders is de meest recente en bescheiden van de vijf villa's die de architect in de loop van de jaren 1920 in de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt" tot stand bracht, met als meest opmerkelijke de villa Samuels aan de Acacialaan en de verdwenen villa Van Cauteren op de hoek van de Della Faillelaan en de Olmenlaan. Naar type en stijl stond deze architectuur sterk onder invloed van de contemporaine landhuisbouw uit Engeland, waar Vaes zijn jeugd had doorgebracht. De architect knoopte daarmee aan bij de ervaring die hij tijdens de vroege jaren 1910 samen met Coninck Westenberg had opgebouwd. Naast het meer klassieke burgerhuis in beaux-artsstijl, legde het bureau zich in het bijzonder toe op de pittoreske cottagevilla, die traditionele en regionalistische stijlkenmerken geïnspireerd op de 'Old English'-stijl, koppelde aan een op huiselijkheid gerichte vernieuwing van de wooncultuur. Tot deze eerste generatie cottagevilla's van Vaes en Coninck Westenberg, behoort de villa Drory in de Hagedoornlaan, één van de vroegste landhuizen die in “Den Brandt” tot stand kwamen. Tijdens het interbellum liet Vaes zich evenzeer opmerken met appartementsgebouwen van hoge standing in art-decostijl, waarvan de "Résidence du Centenaire" op de hoek van de Koninklijkelaan en de Elisabethlaan in Berchem tot de meest imposante en luxueuze behoorde.
Vrijstaand ingeplant in de breedte van het perceel, op een rechthoekige plattegrond, omvat de villa twee bouwlagen onder een complex, afgewolfd schilddak. Het oorspronkelijke, quasi vierkante bouwvolume van drie bij drie traveeën, werd in de diepte met één travee en in de breedte met twee traveeën uitgebreid. Volledig opgetrokken uit rood baksteenmetselwerk (papensteen), bestaat de dakbedekking uit rode leipannen. Karakteristiek is de dominante, overkragende dakconstructie, die ter hoogte van het inkomportaal lager afhelt, met een dakkapel en hoog oprijzende schoorstenen als extra accenten. Het oorspronkelijke bouwvolume werd gemarkeerd door een sterk geprononceerd zijrisaliet ter hoogte van de woon- en ontvangstvertrekken, dat sinds de uitbreiding van 1959 een centrale positie inneemt. Typerend voor de cottagearchitectuur van Florent Vaes is een streven naar regelmaat en symmetrie binnen de compositie, zonder in te boeten op het pittoreske karakter van dit soort landhuisbouw. Brede raampartijen met bewaard houten schrijnwerk en loodglas bepalen de ordonnantie; het rondboogportaal met behouden inkomdeur onderscheidt zich door een decoratief metselverband. Het smeedijzeren voortuinhek is bewaard. De garage met schilddak op de perceelsgrens maakt deel uit van het oorspronkelijke bouwprogramma.
De plattegrond van het oorspronkelijke bouwvolume is georganiseerd rond de traphal, die centraal aan de straatzijde is ingeplant, aansluitend op het inkomportaal en de vestibule. Volgens de bouwplannen nemen het salon en de eetkamer over de volledige diepte de zuidzijde in, met een terras als overgang naar de tuin. Ten noorden van de hal bevindt zich de kinderkamer, ten westen de keuken met bijkeuken en dienstingang. De eerste verdieping omvat vier slaapkamers en een badkamer; bereikbaar via de zoldertrap herbergt het dakniveau een kinderspeelkamer en twee mansardes. Ingeplant achter de keuken bestaat de in 1937 toegevoegde vleugel uit een overdekt terras, een extra slaapkamer en mansarde. De zelfstandige vleugel met eigen inkom- en traphal uit 1959, herbergt volgens de bouwplannen op de begane grond een office en studio verbonden met de eetkamer, en op de verdieping een op het westen georiënteerd schildersatelier met bergplaats, een slaapkamer en badkamer.
Auteurs: Braeken, Jo
Datum:
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)
Is deel van
Berkenlaan
Je kan deze pagina citeren als: Inventaris Onroerend Erfgoed 2024: Villa in cottagestijl [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/215341 (geraadpleegd op ).
Beheerder fiche: Stad Antwerpen
Heb je een vraag of opmerking over deze fiche? Meld het ons via het contactformulier.