Historiek en context
Meergezinswoning in naoorlogs modernisme, gebouwd in opdracht van Frans Armand Wouters, naar een ontwerp door de architect Lode Wouters uit 1957. Bouwheer en architect waren vermoedelijk verwanten, maar de exacte familieband is niet gekend. Het gebouw dat oorspronkelijk uit twee bescheiden wooneenheden bestond, is in 1997 met beperkte structurele wijzigingen omgevormd tot eengezinswoning en aan de tuinzijde vergroot. Renovatie naar ontwerp van DMT architecten (uitvoerende architecten Jan Meersman en Jan Goderis) in 2003-2006, met reconstructie van het schrijnwerk van de voorgevel naar het oorspronkelijke ontwerp.
De meergezinswoning Wouters behoort tot de vroegste realisaties van Lode Wouters, die in 1953 zijn diploma van architect en stedenbouwkundige had behaald aan het Nationaal hoger instituut voor bouwkunst en stedebouw (NHIBS) te Antwerpen. Medewerker van de architect Renaat Braem van 1956 tot 1960, nam hij in deze periode meermaals deel aan architectuurwedstrijden. Zijn inzending voor het nieuwe gemeentehuis van Burcht werd in 1956 bekroond met de eerste prijs, maar nooit gebouwd. De gevelopstand van de meergezinswoning Wouters lijkt zijn uitgepuurde structuur overigens aan dit wedstrijdontwerp te ontlenen. Na een reeks privéwoningen, waaronder de eigen woning uit 1961 te Deurne, bracht Wouters in 1968 samen met de architect Paul Meekels zijn eerste grote opdracht tot stand, de Pius X-kerk in Wilrijk. Uit zijn associatie met Fons Mostien vanaf 1969, kwamen in de loop van de jaren 1970 en 1980 naast verschillende scholen een indrukwekkende reeks huisvestingscomplexen voort.
Architectuur
De rijwoning met voortuin telt een souterrain en twee bouwlagen onder een plat dak. De constructie bestaat vermoedelijk uit dragend metselwerk, met vloer- en dakplaten uit gewapend beton. Het twee traveeën brede gevelfront, plastisch bekroond door een schuin oplopende kroonlijst, vertaalt deze structuur in een strak gelede compositie, met tot verticale stroken gegroepeerde muuropeningen. Waar het glad bekiste zichtbeton een lichtgrijze tint kreeg, is voor het parement gebruik gemaakt van witte kwartssteenplaten in en verzorgd halfsteens verband. De houten inkomdeur en garagepoort met lattenrooster, en de drieledige kozijnvensters met melkglas in de borstwering, zijn in het vlak van de gevel geplaatst, en onderscheiden zich door een contrasterende kleurstelling in antracietgrijs en wit, met een rood accent voor de brievenbus. Opmerkelijk is het bordes van de inkomdeur met zwevende treden in keienbeton en een stalen leuning.
De plattegrond omvatte volgens de oorspronkelijke bouwplannen twee quasi identieke flats met een oppervlakte van een kleine 60 tot 70 m2, ontsloten door de zijdelings ingeplante, gemeenschappelijke inkom- en traphal. Centraal opgedeeld door de hal met vestiairekast, de berging en het badkamertje, wordt de straatzijde ingenomen door de slaapkamer, en de tuinzijde door de woonkamer en de flankerende keuken met terras. De bovenwoning beschikt over een extra kinderkamer boven de inkomhal. Het souterrain herbergt de garage, privé- en kolenkelders.
- Stadsarchief Antwerpen, bouwdossier 238#9590.