Twee quasi identieke burgerhuizen of meergezinswoningen in eclectische stijl, vermoedelijk opgetrokken naar een ontwerp door de aannemer Frans Geerts, en kadastraal geregistreerd in 1913. In de achterliggende Eglantierlaan bevindt zich een quasi identiek pand door Geerts uit 1913, met een opstand en plattegrond in spiegelbeeld. Opdrachtgever van nummer 15 was de bediende Hector de Donquers-Bulcke. Door het ontbreken van het bouwdossier kan niet worden vastgesteld, of het klassieke burgerhuizen dan wel meergezinswoningen betreft, het type dat in dit gedeelte van de Nieuw-Parkwijk "Den Brandt" het overwicht van de bebouwing uitmaakt.

Aannemer Geerts bouwde vóór de Eerste Wereldoorlog minstens een tiental van dergelijke rijhuizen in de Eglantierlaan en vermoedelijk een vijftal in de Varenlaan, zowel voor eigen rekening als voor individuele opdrachtgevers. Begin jaren 1920 volgden er nog enkele. Gevestigd op het Kiel, lijkt de aannemer in Antwerpen actief te zijn geweest van kort vóór 1910, tot begin jaren 1920, periode waarin hij verhuist naar Mortsel-Oude God. Waar de plattegrond van de meergezinswoningen aan een standaardtype beantwoordt, kenmerken de gevelontwerpen zich door een uitgesproken voorkeur voor de klassieke neostijlen. Typisch voor sommige van zijn realisaties van vóór de Eerste Wereldoorlog, is de integratie van tegelpanelen in art-nouveaustijl.

Met een gevelbreedte van twee ongelijke traveeën, tellen de rijwoningen drie bouwlagen onder een zadeldak. De lijstgevels onderscheiden zich door een verzorgd parement uit natuursteen, met schijnvoegen op de begane grond en een arduinen plint. Asymmetrisch van opzet en horizontaal geleed door de puilijst en het klassieke hoofdgestel, legt de compositie het accent op de brede zijtravee. Overeenkomstig de interieurindeling wordt deze laatste gemarkeerd door een drielicht op de begane grond, en een driezijdige erker bekroond door een balustrade op de bel-etage. Verder is de inkomtravee als risaliet opgevat. Licht afwijkend qua detaillering, bestaat het decor van beide gevels uit geprofileerde vensteromlijstingen met sluitsteen en onderdorpel gekenmerkt door spiraalranken, rozetten, schijven, bloemcorbeilles, guirlandes en chutes met strik ontleend aan de Lodewijk-XVI-stijl. Het oorspronkelijke houten schrijnwerk is grotendeels bewaard, evenals de smeedijzeren keldertralies en gietijzeren voetschrapers; enkel nummer 15 behield de fraai bewerkte inkomdeur.

De plattegrond beantwoordt aan de klassieke typologie van het rijhuis, bestaande uit een voorbouw en een smalle achterbouw in entresol. Daarbij wordt de enfilade van salon, eetkamer en veranda (?), op de begane grond geflankeerd door de inkomhal, het trappenhuis en de keuken.