Burgerhuis in cottagestijl naar een ontwerp door Frantz Toen uit 1932. Opdrachtgever was de heer De Prins, die met de bouw van start ging in 1933. Het gebouw behoort tot de vroegste realisaties van de architect, die vooral tijdens de naoorlogse periode actief was, en tot de conservatieve, regionalistische strekking moet gerekend worden.

De rijwoning in half open bebouwing met een gevelbreedte van twee bij drie traveeën, omvat twee bouwlagen onder een afgetopt schilddak met dakkapellen. Het parement van de lijstgevel bestaat uit rood baksteenmetselwerk in kruisverband, met gebruik van contrasterende witte natuursteen voor de puilijst, fries en vensteromlijstingen, blauwe hardsteen voor de plint en leien voor de dakbedekking. Opvallende elementen zijn de brede houten erker, overkragend boven de afgeschuinde hoektravee, het portaal met afdak tegen de zijgevel, en de ronde oculi.

Volgens de bouwplannen biedt de plattegrond op de begane grond ruimte aan een suite van salon en eetkamer met overdekt terras, geflankeerd door de inkom- en traphal en de keuken met dienstingang. Op de verdieping bevinden zich twee slaapkamers met annex toilet- of badkamer; het dakniveau bereikbaar via de zoldertrap herbergt een mansarde en een zolder. Tot het oorspronkelijke bouwprogramma behoorde een vandaag verdwenen, vrijstaande garage.