Dit zes bouwlagen tellende pand is volledig ingenomen door ateliers voor juweliers en diamantslijpers. Het werd rond 1927 gebouwd voor M. Mendelson, wonende in de Van Ertbornstraat, en ook eigenaar van het gelijkaardige pand op nummers 54-56. Deze panden zijn typische voorbeelden van de complexen die in het interbellum voor de bloeiende diamantnijverheid in deze wijk werden gebouwd.
Voor de afbraak van de bestaande huizen en de bouw van een appartementsgebouw met achterliggende ateliers voor diamantverwerking werd een eerste dossier ingediend in 1924 door architect Jos de Lange, een Joodse architect die veel opdrachten heeft uitgevoerd in de diamantwijk. Het ontwerp werd niet gerealiseerd omdat de plannen dienden in overeenstemming te worden gebracht met de codex van gemeentelijke politiereglementen, aanpassingen die nooit gebeurden. Twee jaar later werd hetzelfde project opnieuw ingediend, met grotendeels hetzelfde concept, en tekeningen die sterk geïnspireerd waren op die van de Lange. Dit dossier, opgemaakt in 1926 door aannemer Alf. Van den Brandt uit Berchem, kwam nog eens terug in 1927, waarna het werd uitgevoerd. De bouwdossiers vermelden de aanwezigheid van een diamantslijperij. In de milieuvergunningen vinden we voor dit adres eind jaren 1920 ook een aanvraag voor een schoenherstelatelier en een drukkerij terug.
Het gaat om een complex dat bestaat uit een voor- en een achterhuis, met tussenliggende open koer. Het voorhuis telt zes bouwlagen en drie traveeën onder een plat dak. Op begane grond werden in de twee linker traveeën winkels voorzien en in de rechter travee een doorgang naar de koer. De winkels bestonden uit drie achter elkaar liggende ruimtes: winkel, wachtkamer en paskamer. Op de verdiepingen werden kleine afgescheiden kamers voorzien, die allemaal apart als atelier of bureel werden verhuurd, een functie die nu nog steeds bestaat. De voorgevel van dit pand kreeg net als het andere pand van Mendelson op nummer 54-56, een eenvoudige, neoclassicistische vormgeving. Op de begane grond oorspronkelijk twee mooie houten winkelpuien met verzorgd, sierlijk houtwerk en een bijpassende deur, een structuur die volledig verdwenen is. De bovengevel is een lijstgevel met natuurstenen parement, afgeboord met een hoofdgestel waarboven een met leien afgedekte zolderverdieping uitsteekt met drie houten zoldervensters. De drie traveeën van de gevel zijn door monumentale pilasters gescheiden, bovenaan met een bloemenkrans versierd. Op de muurdammen tussen de rechthoekige vensters, klassieke plantenslingers. Het schrijnwerk van de vensters is vernieuwd.
De smalle achterbouw, eveneens zes bouwlagen onder een plat dak tellend, is volledig ingenomen door kleine burelen en ateliers, allemaal voorzien van rechthoekige vensteropeningen in vlakke, gecementeerde gevels.
- Stadsarchief Antwerpen, Bouwdossiers, 1924 # 19393, 1926 # 24575, 1927 # 27995.
- Stadsarchief Antwerpen, Milieuvergunningen, 25 # 31068, 25 # 334100.