Aannemer J.Fr. Reusens, op dat moment in de stationsbuurt wonende in de Lange Kievitstraat, realiseerde rond 1888-1890 twee reeksen van vier woningen. Beide bouwdossiers, ingediend in 1888 en 1890, zijn voor rekening van Jules Plissard, een investeerder wonende in de Quellinstraat.

Voor de acht woningen werd eenzelfde typeplan gebruikt; enkel nummer 28 is nog gaaf bewaard. Ook nummers 34 en 36, ondertussen sterk verbouwd, behoorden tot deze eenheidsbebouwing. Reeksbouw bestaande uit neoclassicistische woningen van drie traveeën en drie bouwlagen is een vaak voorkomend fenomeen in de 19de-eeuwse wijken van de stad, waar investeerders als Plissard actief waren. Zowel de gevel als de plattegrond van deze woningen, beantwoorden aan de standaarden van die tijd. Een element als het entablement boven de deuropening, heeft deze reeks een eigen karakter.

Het burgerhuis telt drie traveeën en drie bouwlagen op een hoog souterrain. De lijstgevel is bepleisterd en geschilderd, met een hoge hardstenen plint met keldervensters en een houten kroonlijst op klossen. Kordonlijsten en doorlopende onderdorpels ritmeren de gevel horizontaal, evenals de imitatievoegen op de verhoogde begane grond. Rechthoekige, regelmatig geplaatste muuropeningen, in geprofileerde omlijstingen. De deur is geaccentueerd door een entablement, waarboven een vierkant bovenlicht geplaatst is. De originele vleugeldeur is bewaard. Balustrades in de borstweringen op de eerste en tweede bouwlaag; centraal balkon op consoles. Bovenvensters met ijzeren borstwering. De houten T-ramen werden vervangen.