De voormalige Duitse begraafplaats, nu een speelplein geworden, is gelegen langs de Brugseweg, ter hoogte van huisnummer 118, nauwelijks 100 meter ten zuidwesten van het gedenkteken voor Guynemer, in het centrum van Poelkapelle. Buiten de omheining van het speelplein staat deze gedenkmuur.
Historische Achtergrond
Poelkapelle werd met de Eerste Slag bij Ieper op 20 oktober 1914 als meest westelijke dorp ingenomen door de Duitsers. In het najaar van 1917 ging het dorp voor enkele maanden over in geallieerde handen, totdat het in het voorjaar van 1918 opnieuw prijsgegeven moest worden. De definitieve herovering gebeurde op 28 september 1918, de eerste dag van het Geallieerde Eindoffensief.
In het totaal waren er oorspronkelijk in Poelkapelle minstens 10 Duitse militaire begraafplaatsen: Poelkapelle Ehrenfriedhof II (Nummer 111), III (Nummer 112, Kerselare), IV (Nummer 113, aangevuld met doden uit het kasteelpark Munneken "Mannekens-Schlosz" en in 1930 met "Soldatenfriedhof Treurniet" en "Soldatenfriedhof Ich hatt' einen Kameraden") en Ost (Nummer 115), Haus Kirchener (Nummer 114), Poelkapelle Dorf (Nummer 124), Pelikan (Nummer 126), Mannekensferme of Waldfriedhof am Roggestraat/am Koutersdreef (Nummer 127), Schaapsbalie (Nummer 164, bij Vijfwegen nummer 163 gevoegd) en Spriethoek of New German Military Cemetery (Nummer 172).
Veel van die begraafplaatsen werden gestart op 21 oktober 1914, toen Duitse reservekorpsen vanuit Poelkapelle zich herhaaldelijk en bloedig te pletter liepen op Langemark (de basis van de "Langemarck-mythe").
Deze begraafplaats was het "Ehrenfriedhof Nr. 124" oftewel "Poelkapelle-Dorf". De oorsprong ervan wordt toegeschreven aan een ongeluk in de nacht van 11 op 12 mei 1916 toen een munitiedepot in het versterkte dorp in de lucht vloog. In een cirkel van 200 meter waren alle daken weggeveegd. De ontploffing zou zelfs in Roeselare gehoord zijn. Er waren meer dan 50 doden gevallen, die hier werden bijgezet in een massagraf.
In 1916 nog werden de 147 doden van op het burgerlijk kerkhof van Poelkapelle, "Poelkapelle Ehrenteil an der Kirche" of "Militär Friedhof Village", naar hier overgebracht.
De begraafplaats zou uiteindelijk 4.581 vierkante meter groot worden. In totaal lagen hier 785 doden, 532 geïdentificeerde en 253 niet-geïdentificeerde. De meeste stierven tijdens de gevechten van oktober 1914 (inname van Poelkapelle en mislukte inname van Langemark tijdens de Eerste Slag bij Ieper) en april-mei 1915 (Duitse inname van Langemark tijdens de Tweede Slag bij Ieper).
Deze begraafplaats werd net zoals de tientallen andere Duitse militaire begraafplaatsen halfweg de jaren 1950 ontruimd. De Duitse graven werden toen geconcentreerd op vier grote Duitse militaire begraafplaatsen. De geïdentificeerde doden van hier werden naar de Duitse militaire verzamelbegraafplaats van Menen overgebracht, de niet-geïdentificeerde doden kwamen in het "Kameradengrab" van Langemark terecht.
De gedenkplaat dateert waarschijnlijk uit 1967 en herdenkt de oprichting van het "Speelplein Guynemer" in 1957 en de dood van Guynemer in 1917.
Kenmerken
Speelplein op het terrein van een voormalige Duitse militaire begraafplaats. Restanten van de oorspronkelijke begraafplaats zijn de toegangsmuur in een rode steen, een rechthoekige monoliet met de inscriptie "Eeuwige vergunning" en de aanplanting met bomen. Op de voormalige toegangsmuur werd later een plaat bevestigd met de tekst "Speelplein Guynemer 1957-1967. Jeugd, zie op naar heldhaftigen! 11.9.1917-1967" (moeilijk leesbaar).
- MISSINE R. s.d., Verdwenen Duitse begraafplaats te Poelkapelle [online], http://www.digilife.be/teleducatie/vbssj/omd98/omd14.htm (geraadpleegd op 14/1/2020).
- BACCARNE R. & STEEN J. s.d., "Poelkapelle 1914-1918". Wervik.
- BACCARNE R. 1995: Poelkapelle en de Eerste Wereldoorlog, in: Iepers Kwartier, XXXI, 3, p. 81-112.